De melkveehouderijsector moet van hun mest af en RENURE kan daarbij helpen. Desondanks zijn er nog veel vragen over het gebruik van RENURE. Hoe passen we het toe, wat is de toegevoegde waarde ervan, en wat doet RENURE met de bodem?
Er ontstaan steeds meer technische (stal)systemen die RENURE opslaan. Maar wat heeft de agrarische sector eraan als het vervolgens niet gebruikt mag worden? De sector heeft behoefte aan een integrale aanpak. Daarom organiseerden de commissies CBAV en CBGV een themamiddag op 6 februari in Nijkerk. Adviseurs, bodemexperts, onderzoekers, melkveehouders en akkerbouwers gingen met elkaar de diepte in over de kansen en uitdagingen van meer stikstofbenutting uit dierlijke mest en een verminderde aanvoer van kunstmest.
Mestgedoe
Mest is complex. “Er is altijd gedoe over mest”, zegt Jan Roefs, directeur Nederlands Centrum Mestverwaarding. Om een goed begrip te krijgen van mest is kennis nodig op lokale en internationale schaal, er is technische kennis vereist en ook zijn omstandigheden altijd net even anders. En dan hebben we het nog niet eens over de politieke spanningen en versnippering. Het is dan ook een kunst om alle puzzelstukken zorgvuldig in elkaar te leggen, samen te werken en goede initiatieven voor te stellen. Desondanks staat één ding wel vast, er komt verandering aan. Met de afbouw van derogatie en een vermindering van twintig procent in het stikstofgebruik uit (kunst)mest in nutriëntenverontreinigde gebieden (NV-gebieden) zal er secuur omgegaan moeten worden met onze dierlijke meststromen.
Om al dat gedoe over mest de baas te worden, doet Roefs drie voorstellen. “We kunnen minder mest gaan produceren, ofwel door minder voer, ofwel door minder dieren. Ook kan de sector inzetten op meer mestexport. Als laatste liggen er kansen om meer stikstof uit mest direct te benutten, bijvoorbeeld door de inzet van RENURE. Vooralsnog roept RENURE veel vragen op, maar er ligt een voorstel klaar waarover gediscussieerd wordt in de politiek. Ongetwijfeld zullen we ons moeten neerleggen bij minder mest. Er liggen ook kansen in de export, maar deze zijn niet snel te realiseren en al helemaal niet eenvoudig. Al met al zie ik kansen om het RENURE-pad serieus te overwegen.”
Wat is RENURE
RENURE is een afkorting van REcovered Nitrogen from ManURE. Dit betekent dat stikstof niet wordt bijgemaakt, maar wordt omgevormd tot verschillende meststromen uit dierlijke mest. Roefs presenteert drie technieken voor de productie van RENURE.
- Strippen – Bij de techniek van strippen wordt ammoniak uit dierlijke mest verdampt in een gesloten systeem. Die ammoniak wordt vervolgens opgevangen met een luchtwasser, waarin zwavelzuur of salpeterzuur wordt gebruikt om een meststof te vormen, zoals ammoniumsulfaat of ammoniumnitraat. Dit proces kan plaatsvinden bij mestverwerkers, loonwerkers of direct op de boerderij.
Hoewel zwavelzuur een goedkope optie is, brengt het risico’s met zich mee, zoals een te hoge aanvoer van zwavel in de bodem, wat kan leiden tot uitspoeling en nieuwe milieuproblemen. Salpeterzuur levert een meststof met een hogere stikstofwaarde en kan daardoor efficiënter zijn als vervanger van kunstmest. Een goede afweging van de bemestende waarde en milieueffecten is dus noodzakelijk.
- Mineralenconcentraat – Bij de productie van mineralenconcentraat wordt mest eerst gescheiden in een dikke en een dunne fractie. Vervolgens wordt de dunne fractie verder gezuiverd met behulp van polymeren en papierfilters om organische deeltjes te verwijderen. Dit resulteert in een uiterst dunne vloeistof, ook wel ‘theewater’ genoemd.
Om het volume verder te verkleinen, wordt via omgekeerde osmose onder hoge druk water uit deze meststroom geperst. Dit proces maakt de overgebleven vloeistof geconcentreerder in nutriënten en verlaagt de transportkosten. Vooral in de intensieve veehouderij biedt dit logistieke voordelen, omdat minder mest hoeft te worden vervoerd, wat de CO₂-footprint verlaagt.
- Struviet – Struviet is een langzaam werkende meststof die wordt gewonnen uit mest in de vorm van kristallen. Dit proces past minder goed binnen het RENURE-concept, omdat struviet waarschijnlijk niet voldoet aan de vereiste koolstof-stikstofverhouding (C/N-verhouding). Hoewel het een nuttige meststof is, werkt het trager dan andere RENURE-producten.
Elke meststroom die uit RENURE voortkomt, vereist een specifieke aanpak voor opslag en toepassing. Daarbij spelen uitdagingen zoals een mogelijk overschot of tekort aan voedingsstoffen, zoals zwavel of kalium. Bovendien bevatten veel RENURE-producten een hoog ammoniakgehalte, wat het risico op emissieverliezen vergroot.
Aan de slag met RENURE
RENURE kan in Nederland een belangrijk instrument worden om stikstof uit dierlijke mest efficiënter te benutten, zowel op boerderijniveau als op regionaal niveau. Boeren en mestverwerkers kunnen RENURE gebruiken of verhandelen mits zij aantonen dat de kwaliteit en de volumes kloppen. Certificering speelt hierbij een sleutelrol, waarbij de Stichting Mestafzetcontrole fungeert als ideale toezichthouder. Certificering van ketenpartijen in de mestsector is nodig om te bouwen aan een transparante en kwalitatief hoogwaardige mestketen. Daarom is deze stichting druk bezig om kwaliteitssystemen te ontwikkelen en zo een verantwoorde afzet van dierlijke mest te waarborgen.
Tim van Noord is melkveehouder en introduceerde in juni 2024 een stikstofstripper op het bedrijf. “Door de stikstofstripper willen we besparen op mestafvoer en mineralen op het erf behouden, met name fosfaat.” De ervaring met de stripper is helaas nog beperkt, want het bedrijf heeft te maken gehad met veel opstartproblemen. Het bedrijf van Van Noord bevestigt de theorie dat elke grond en elk bedrijf net weer even anders werkt. “We zoeken naar de juiste afstelling, bijvoorbeeld om het probleem van schuimvorming in de mest aan te pakken.” Het idee is om het restproduct effluent en het stikstofconcentraat te gebruiken op het eigen grasland. Omdat al het grasland op het bedrijf van Van Noord uit grasklaver bestaat, is de stikstofbehoefte laag. Effluent is daarentegen een goed middel om het land te voorzien van kali en fosfaat. Daarnaast wordt de dikke fractie gebruikt voor de maisteelt. Alleen de stromest zal nog worden afgevoerd naar een nabijgelegen akkerbouwbedrijf.
Tekst: Annabel Klein Woolthuis
Beeld: Trekker van de Week – Ronald Hollevoet