Volgens de daarvoor geldende procedure heeft Rendac een voorstel gedaan aan het Ministerie van Economische Zaken voor de tarieven voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers in 2016. Als de staatssecretaris de tarieven in januari definitief goedkeurt, zullen de Rendac tarieven voor 2016 met gemiddeld 4,4% stijgen. Na publicatie in de Staatscourant, staan alle nieuwe tarieven op de website van Rendac.
Opbouw tarieven
De tarieven voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers bestaan uit twee componenten: het ‘stoptarief’ en het ‘tarief per dier’.
- Het stoptarief betreft de kosten voor het ophalen van kadavers; deze kosten stijgen gemiddeld met 4,7 % door een daling van het aantal stops waardoor de kosten per stop stijgen.
- Het tarief per dier, stijgt gemiddeld met 3,9%. De component tarief per dier bestaat uit drie onderdelen: de verwerkingskosten, de verkoopopbrengsten en verrekening van de overschotten/tekorten uit voorgaande jaren:
- De verwerkingskosten – voor het verwerken van dierlijk restmateriaal tot eindproducten (diermeel en dierlijk vet) – stijgen volgend jaar naar verwachting met 7,4%. Oorzaken zijn een te lage inschatting van de verwerkingskosten in de tarieven van 2015 en extra afschrijvingskosten in 2016 in verband met noodzakelijke investeringen.
- De verkoopopbrengsten betreffen de opbrengsten uit de verkoop van eindproducten die worden gebruikt als alternatieve energiebron. Die worden in mindering gebracht op de verwerkingskosten. De prijzen voor de eindproducten fluctueren omdat ze worden bepaald door de vraag en aanbod op de wereldmarkt en door alternatieve afzetmogelijkheden. Voor 2016 wordt ten opzichte van 2015 een stijging van de verkoopprijzen verwacht van 13,6%.
- In de tarieven voor 2016 is, volgens de daarvoor geldende richtlijnen, ook het tekort over 2014 verwerkt.
Dat resulteert uiteindelijk in de door Rendac aan het ministerie voorgestelde tariefsverhoging van gemiddeld 4,4%. Na consultatie van de werkgroep destructietarieven zijn de normgewichten aangepast naar de werkelijke gewichten per dier waardoor de kosten beter in verhouding tot de aangeboden hoeveelheid materiaal staan. Hierdoor varieert de wijziging van de destructielasten voor de verschillende afnemers tussen circa -/-9% en + 15%. Een vergelijking van de tarieven met voorgaande jaren is daardoor niet goed mogelijk.
Procedure voor bepalen tarieven
Elk jaar worden de nieuwe Rendac-tarieven voor het ophalen en vernietigen van kadavers vastgesteld. Hiervoor is een vaste procedure afgesproken met het Ministerie van Economische Zaken. Deze procedure begint met het informeren/consulteren van de werkgroep destructietarieven. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers van de verschillende klantgroepen (NVP, NMV, NVV, KSG en LTO), het ministerie en Rendac.
Rendac informeert de deelnemers over het proces van de tariefbepaling, geeft transparantie over de samenstelling van de tarieven op basis van afgesproken indicatoren en gebruikt de werkgroep als klankbord. Na de consultatie gesprekken maakt Rendac een voorstel voor de Staatssecretaris voor de nieuwe tarieven, die telkens op 1 januari ingaan. De staatssecretaris keurt de tarieven goed en publiceert die in de Staatscourant. Op basis van een nacalculatie wordt jaarlijks beoordeeld of de tarieven op basis van nacalculatie nog worden gecorrigeerd vanwege een overschot of tekort op basis van de werkelijke kosten voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers. Een eventuele aanpassing wordt verwerkt in de nieuwe tarieven. Rendac geeft het ministerie inzage in deze nacalculatie via een controle door een externe accountant en de accountant van de overheid. Op deze manier is er sprake van een transparante verantwoording.