De afgelopen maanden heeft er intensief overleg plaatsgevonden tussen natuurbeschermers, provincie en landbouworganisaties over de aanpak van de ganzenproblematiek in Friesland. Ondanks de bereidheid om mee te werken, is de uitkomst van het overleg dat de boeren aanzienlijk schade zullen lijden. NMV vindt dit onacceptabel!
De overwinterende ganzen moeten eigenlijk opgevangen worden in Natura 2000 gebieden, die door natuurorganisaties beheerd worden. In deze gebieden is niet genoeg voedsel voor de ganzen. Omdat internationale verdragen bepalen hoeveel ganzen Nederland moet opvangen, is NMV (samen met LTO) bereid tot samenwerking om ganzen van voedsel te voorzien. De organisaties zien dit als hun sociale plicht. Deze opvang gebeurt in zogenaamde foerageergebieden. Dit zijn gebieden waarbinnen de boeren foerage leveren aan ganzen in ruil voor een vergoeding voor het gras dat de ganzen eten. Dit betreft een vergoeding op kostprijs.
Het is daarbij van belang, dat de provincie aangeeft hoeveel ganzen opgevangen moeten worden en welk budget daarvoor beschikbaar is. De aangewezen foerageergebieden voorzien ongeveer in een derde van de huidige ganzenpopulatie. Twee derde van de populatie zal zijn heil dus elders zoeken. In de praktijk zijn dat gronden van boeren die maar beperkt beroep kunnen doen op schadevergoeding. Als een boer schadevergoeding wil, in de huidige situatie, moet hij eerst een bedrag van € 300 betalen, daarnaast heeft hij een eigen risico en daarboven krijgt de boer dan 95% vergoed. De provincie wil bezuinigen op de ganzenopvang en overweegt nu om nog maar 50% te vergoeden. Daarnaast krijgen de boeren van de provincie niet genoeg mogelijkheden om de ganzen te (laten) verjagen. Boeren moeten dus lijdzaam toezien hoe zij voor duizenden euro’s schade oplopen.
Sommige natuurorganisaties geven aan dat de schadevergoeding van boeren te hoog is omdat boeren te weinig doen aan jacht op ganzen. Dit verwijt is zeer onterecht. Boeren zijn met handen en voeten gebonden aan regelgeving, en de voorgenomen bonus-malus regeling geeft zelfs een hele verkeerde impuls als het gaat om afschot van ganzen. Bovendien denken boeren de ganzenpopulatie op een andere manier te regelen: Door dagrond be- en verjagen van ganzen buiten foerageergebieden, zullen de vogels te weinig voedsel ter beschikking hebben en minder vet worden. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg dat ganzen minder eieren leggen, hetgeen leidt tot natuurlijke vermindering van de populatie. Dit natuurlijk effect voorkomt noodzaak tot afschot .
De natuurorganisaties kiezen echter voor een andere insteek: pamperen van de ganzen. Geen bejaging, geen verjaging en dus ook geen natuurlijke populatievermindering. Door ganzen te pamperen komen er steeds meer ganzen en wordt de schade voor de boeren nog groter. Daarnaast gaat de schadeuitkering in percentage omlaag, omdat de provincie wil bezuinigen: Meer schade en minder vergoeding voor de boeren. Ondertussen wordt weiland duur betaald en heeft de boer het gras nodig voor zijn koeien. Om nog maar niet te spreken van het feit dat veel ganzen weidevogels verdringen.
Natuurorganisaties willen vergoeding voor de boeren terugbrengen tot 50% van het schadebedrag! Dat is makkelijk praten voor organisaties die zelf grof betaald krijgen om de ganzen in de Natura 2000 gebieden op te vangen. Dit werk doen zij echter niet goed: in de praktijk is daar geen eten te vinden voor de ganzen en daarom juist zoeken zij hun heil bij de boer.
De situatie is nu dat Friesland veel meer ganzen opvangt dan internationaal is afgesproken en dat met de huidige insteek de ganzenpopulatie verder stijgt. Er zijn nu al vele malen zoveel ganzen als afgesproken. De NMV is zeer teleurgesteld dat juist haar koers op meewerken aan uitvoering van internationale verdragen voor boeren tot lastenverzwaring gaat lijden. Ook is het niet correct dat natuur organisaties en provincie niet willen erkennen dat ganzenpopulaties juist door overprotectie en onnatuurlijk goede overwintering gegroeid zijn tot een meervoud van de afgesproken aantallen. De ganzenpopulatie wordt inmiddels niet meer in haar voortbestaan bedreigd.
Hiermee wordt een verkeerd beeld geschapen van de huidige uit de hand gelopen situatie. De enige manier om hieruit te komen is door alle vormen van verjagen en afschot buiten foerageergebieden toe te staan, en er zo voor te zorgen dat de hoeveelheid voedsel beperkt wordt doordat de ganzen op getalsgerichte foerageergebieden aangewezen zijn. Bovenmatige aantallen ganzen in Friesland zijn een goede legitimatie voor alle vormen van populatiebeheer. Daarnaast is het niet meer dan normaal dat boeren in de nieuwe periode een fatsoenlijke vergoeding krijgen voor hun bedrijfsschade, die juist als gevolg van beleid in de afgelopen jaren is ontstaan!
Bron: NMV