De consumentenprijzen voor zuivel zijn in december geëindigd op het gemiddelde niveau van 2018, dat is 107 punten (2015 = 100). Dit prijsniveau gold nagenoeg het hele jaar. Ook de producentenprijsindex (PPI) is stabiel tussen 111 en 113 punten in de tweede helft van 2018.
De prijsindex af boerderij is in december uitgekomen op 110 punten na een stijging van 9 punten sinds mei. Ondanks het krappere melkaanbod door de droogte staat de prijsindex af boerderij gemiddeld 6 punten lager dan in 2017.
Prijzen af boerderij en van de zuivelindustrie
De prijsindex af boerderij is in november en december uitgekomen op 110 punten (2015=100), 9 punten hoger dan het laagste niveau van 2018 in mei. Deze prijsontwikkeling past bij een normaal seizoenspatroon. Het gemiddelde prijsniveau van 2018 is met 107 punten 6 punten lager dan in het voorgaande jaar. De producentenprijsindex voor zuivel (PPI) schommelde na een dip van 109 punten in mei tussen de 111 en 113 punten in de maanden juli tot en met december. Met 111 punten is de PPI 1 punt lager dan gemiddeld in 2017. Door de droogte in de zomermaanden in de grote delen van Europa is er minder melk geleverd. Dit heeft echter niet tot hoge pieken in de prijs af boerderij en producentenprijs geleid, omdat de vraag naar zuivel relatief beperkt is gebleken.
Consumentenprijzen
In december is de consumentenprijsindex (CPI) van zuivel op 107 punten gekomen. De CPI is nagenoeg het hele jaar stabiel gebleven, met uitzondering van januari (105 punten) en augustus (108 punten). Het gemiddelde niveau van de CPI ligt 3 punten hoger dan in 2017. In 2018 zijn kaas en kwark gemiddeld 4% hoger geprijsd dan 2017. Houdbare melk is gemiddeld 3% hoger in prijs en verse halfvolle en magere melk en yoghurt zijn 2% hoger in prijs dan in het voorgaande jaar. Voor overige zuivelproducten is de prijs gemiddeld 3% hoger.
Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. De industrie wordt volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Toelichting op drie niveaus
Driekwart van de zuivelproducten wordt via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan bestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op bijna 5,8 miljard euro in 2017.
In 2017 telde de Nederlandse zuivelindustrie 25 ondernemingen die in totaal 53 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg. Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door vijf coöperaties. Het overgrote deel van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (53%) en melkpoeder (15%). Ruim 7% rauwe melk gaat naar consumptiemelk(producten). De sector is internationaal georiënteerd: het saldo van de handelsbalans bedraagt 4,2 miljard euro, ofwel 37% van de productiewaarde van de Nederlandse zuivelsector. Ruim 70% van de export is bestemd voor markten in de EU.
Op de Nederlandse retailmarkt zijn de inkooporganisaties van supermarkten Ahold Delhaize (39% marktaandeel), Jumbo (18% marktaandeel) en Superunie (25% gezamenlijk marktaandeel van aangesloten winkelformules) de belangrijkste afzetpartijen voor de zuivelindustrie.
Er zijn in Nederland ongeveer 17.500 bedrijven met melkvee, die gezamenlijk ruim 14,5 miljard kg melk produceren. Nagenoeg alle melk wordt afgeleverd aan de zuivelindustrie; een relatief klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (circa 197 miljoen kg). De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.
Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De prijs die de melkveehouder ontvangt, bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie, leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Zuivelondernemingen en supermarkten spreken in bilaterale contractonderhandelingen de voorwaarden en de prijs van leveringen af, onder eigen merk of het huismerk.
Bron: Agrimatie