Op 24 oktober jongstleden werd het hoofdkantoor van RFC in Amersfoort bezet: eigenlijk het eerste, voor heel Nederland zichtbare, teken van de onvrede over RFC. Deze onvrede was voor de DDB geen verrassing: wij hadden een deel daarvan al in zicht door de uitslagen van de enquête naar Oneerlijke Handelspraktijken in de Nederlandse Melkveesector.
In Nederland steeg het aantal oneerlijke handelspraktijken in de melkveesector fors sinds de afschaffing van de melkquotering.
De leveringsvoorwaarden worden continu verzwaard waarbij boeren niet worden betaald voor de extra eisen, maar onder druk worden gezet met het opleggen van en dreigen met melkweigering. RFC scoort hoog in deze oneerlijke handels praktijken. En is de enige melkfabriek die haar leden bij melkweigering meldt bij de NVWA, ook als administratieve of onmeetbare zaken de reden zijn van de melkweigering.
Kort na 24 oktober ontstond de groep Bezorgde Friesland Campina Boeren. Zij eisen onder andere dat het voorstel voor het melkgeldreglement 2020 naar de prullenmand wordt verwezen, dat RFC zich weer focust op melk verwaarden en dat er inzicht komt in de kostenstructuur. Eveneens moet het stemrecht weer terug naar de leden. Hebben de bezorgde leden een punt?
Inzicht leden
Wie wel eens het adres van het hoofdkantoor van RFC in Amersfoort op Google heeft ingevoerd, is vast verrast door het enorme aantal B.V. ’s dat geregistreerd staat op dit ene adres. Bijna 130 en allemaal gelieerd aan RFC. Kan je dan als lid ooit nog inzicht krijgen in de structuur? Of moet je dan vertrouwen op de uitlatingen van de voorzitter van de coöperatie? Hij is immers de aangewezen persoon om de leden te informeren.
Ratings negatief
Op 15 mei 2019 stelde Frans Keurentjes in de media dat bij RFC “De kop weer in het halster zat”. FrieslandCampina krabbelde in rap tempo uit het dal. (LC)
Op 19 april 2019 echter, krap een maand daarvoor, verscheen een rapport van rating kantoor Standards and Poor’s (S&P’s) over de kredietwaardigheid van RFC. En – in tegenstelling tot wat Keurentjes beweerde – bleek RFC helemaal niet in rap tempo op te krabbelen.
Op de site van RFC staat dat zij de rating van vorig jaar behielden: BBB+/A-2. Echter; dat klopt niet. De rating daalde naar BBB/A-2. “Een degradatie van de rating in verband met de zwakke bedrijfsprestaties; vooruitzichten negatief”, kopt het persbericht van S&P’s.
En ook ratingkantoor Fitch, dat in september 2019 een rapport maakte, is even kritisch en laat de rating van RFC dalen. Op de site van RFC staat dit rapport niet – daar staat alleen het Fitch rapport van 2018.
Conclusie: als de kop al in het halster zat, had Frans de leidsels duidelijk niet in handen.
Niet naar verwachting presteren
Beide ratingkantoren constateren onafhankelijk van elkaar, dat RFC niet naar verwachting presteert. Daar worden allerhande redenen voor genoemd door RFC, die ook suggesties voor verbetering aandraagt. Overmatige melkaanvoer wordt als reden genoemd voor de achterblijvende prestaties en zou 100 miljoen euro hebben gekost. Daarnaast zou o.a. een prijzenoorlog in de zuigelingenmelkpoeder, uitgelokt door een concurrent, in China, een negatieve impact op de winst hebben gehad van 60 miljoen euro. S&P’s constateert daarnaast dat er sprake is van “teleurstellende verkoopvolumes”.
Het bedrijfsresultaat daalde in 2018 met meer dan 20%. Maar ook het specifieke van de coöperatieve structuur wordt door de ratingkantoren benoemd: De mogelijkheid voor RFC om de prestatietoeslag aan de leden te verlagen. Dat wordt dan ook als een belangrijke voorwaarde genoemd om de cashflowbeschermende werking te behouden.
Uitbetaalde prestatietoeslag
Dat de uitbetaalde prestatietoeslag desondanks afwijkt van de verwachting, wijt Fitch aan “de neiging van boeren om de obligaties-vrij, te verzilveren wanneer zij liquide middelen nodig hebben”. Hetgeen in 2018 gebeurde. Of de hoge melkprijs (grondstofprijs) dus werkelijk een reden is voor de slechte prestaties valt te betwijfelen. Evenals de overmatige melkaanvoer: in 2018 was er minder aanvoer. RFC had daar echter wel op gerekend. Daarom was er een mooi nieuw fabrieksquotum bedacht voor groeiers, wat het nieuwe verdienmodel had moeten worden. Maar ook die verwachting klopte niet. Waardoor men nu het melkgeldreglement aan wil passen om minder melkgeld uit te keren.
Dat essentiële financiële informatie aan de leden wordt onthouden – het Fitch rapport 2019 staat niet op de RFC site terwijl de rating door S&P’s verkeerd wordt vermeld – is kwalijk. In de politiek of de financiële wereld zou dit een doodzonde zijn.
Onder verwachting
RFC presteert nog steeds onder verwachting. Concurrenten scoren in dezelfde productgroepen beter. Vooral bij de particulieren die stijgende winsten en stijgende omzetten laten zien. Niet dat de boeren daarvan profiteren, maar de aandeelhouders wel. Leden van een coöperatie zou je kunnen zien als aandeelhouders, want zij hebben kapitaal in het bedrijf zitten. Echter, de structuur van de coöperatie zorgt er niet meer voor dat deze winst aan komt bij de leden. In tegendeel, de winstverdeling wordt steeds vaker ten koste van het ledendeel aangepast. Met goedkeuring van bestuur en ledenraad.
Maatschappelijke eisen
Er is sprake van teleurstellende verkoopvolumes bij RFC, stelt S&P’s. Dan ontbreekt het momenteel dus aan het vermogen om markten te behouden en veroveren. Ondanks alle extra eisen en voorwaarden aan de leden, die RFC doorvoert op verzoek van maatschappelijke organisaties. Zoals WNF of Natuurmonumenten. Die veel eisen en weinig bieden. Die gronden claimen en op de stoel van de boer gaan zitten. Onder dreiging van melkweigering óf korten op de melkprijs.
Zo langzamerhand krijgt menig marktpartner zijn verdienmodel kloppend via RFC: of het nu gaat om zonnepanelen, biogasinstallaties, gezondheidsprogramma’s, duurzaamheidseisen, veiligheidseisen: RFC neemt het op in de voorwaarden. En dat alles heeft geen enkele meetbare invloed op het verwaarden van de melk – getuige de achterblijvende cijfers.
Zonder last of ruggenspraak
De structuur van RFC met een ledenraad die zonder last of ruggenspraak besluiten mag nemen, waarop de leden op geen enkele wijze nog invloed uit kunnen oefenen, zorgt voor het totaal ontbreken van de noodzakelijke prikkels. Iedere organisatie die het ledenstemrecht afschaft en vervangt door een ledenraad, verliest de democratie in de organisatie en het contact met de leden. Daar presteert de particulier beter: elke aandeelhouder heeft stemrecht en kan invloed uitoefenen op het beleid. En kan er voor zorgen dat slecht presterende directies, commissarissen en bestuurders eruit vliegen. Om te voorkomen dat de aandeelhouders het bedrijf de rug toe keren.
Het RFC bestuur kiest er voor te negeren: de ratings, de resultaten, de roep van de leden. En breekt zo alles af. Het bestuur verschanst zich ongenaakbaar op de Amersfoortse apenrots. En om die te doorbreken, zijn drastische maatregelen nodig. Waarvoor de eerste stap is gezet.
Bron: DDB