Gemiddeld genomen bepalen de eerste twee snedes ongeveer 60% van de graskuilvoorraad. Net als vorig jaar is de eerste snede erg laat. Ruwvoerspecialist Piet Riemersma van Van Iperen B.V. verwacht daarom dat de kwantitatieve ruwvoeropbrengst onder de 60% blijft. “Maar de bemesting van de tweede snede biedt nog mogelijkheden, zeker ook ten gunste van de kwaliteit”, meldt Riemersma.
“Door de weersomstandigheden is er op veel plekken laat drijfmest en kunstmest toegepast”, blikt de ruwvoerspecialist terug. “Vervolgens bleef het voorjaar koud, waardoor de mineralisatie niet op gang kwam. Voor een goede mineralisatie van stikstof en zwavel is een dagtemperatuur van boven de 10°C nodig. In week 17 hadden we nog te maken met temperaturen van 3°C tijdens de hevige regen- en hagelbuien. Gemiddeld genomen viel de grasgroei tegen. Ook de ruweiwit-niveaus kunnen in de eerste snede tegen vallen. De versgrasanalyses uit week 17 lieten een daling van maar liefst 21% zien ten opzichte van week 15. De benutting van het eiwit kan ook te wensen over laten door de kortere tijd tussen bemesten en oogsten, waardoor stikstof (met name nitraat stikstof) niet is omgezet naar volledig eiwit.”
Beschikbaarheid en efficiëntie stikstof
Volgens Riemersma is er meer stikstof uit drijfmest beschikbaar voor de tweede snede, wanneer de mineralisatie laat op gang komt. “Als er qua kunstmest gekozen is voor ammonium of een vloeibare ureumstikstof die minder vervluchtigt, dan is er minder risico op uitspoeling geweest. De stikstofvormen die nog niet benut zijn, zijn dan nog beschikbaar voor de tweede snede. Bovendien maken ureum en ammonium alle overige elementen beter beschikbaar. Dit zijn belangrijke elementen voor zowel het bodemleven en de gewasgroei.”
Bemesting tweede snede
“De bemesting van de tweede snede biedt veehouders mogelijkheden ten behoeve van de opbrengst en kwaliteit”, stelt Riemersma. “Het is raadzaam om direct na het maaien de kunstmestgift voor de tweede snede toe te passen. Vier tot zeven dagen later mag de drijfmest erop. Voor een goede opbrengst is het belangrijk om niet te krap te bemesten, we lopen al een beetje achter. Natuurlijk moet er wel gelet worden op de wettelijke kaders.” De ruwvoerspecialist adviseert om stikstof in de vorm van ureum of ammonium te geven, vanwege de geringe uitspoeling, de hogere N-benutting en het plantbeschikbaar maken van andere elementen. Daarnaast stelt Riemersma dat ook zwavel belangrijk blijft voor de tweede snede: “Bij de zwavelgift moet je er als veehouder op letten dat je niet overdoseert. Ook moet je een goede productkeuze maken. Kies voor producten met minimaal twee keer meer stikstof dan zwavel voor een gewenst resultaat. En indien bodem- en ruwvoeranalyses uitwijzen dat er te weinig sporenelementen aanwezig zijn, is het verstandig om extra sporenelementen te bemesten. Door de juiste keuzes te maken voor de tweede snede, kun je nog een inhaalslag maken.”
Klik hier voor meer informatie en onderzoeksgegevens.