De € 350 miljoen wordt verdeeld over de 28 EU-lidstaten en kan op verschillende manieren worden benut. In dit artikel wordt uitgelegd waarvoor het geld gebruik kan worden. Er zijn nog veel vragen en onzekerheden, die hier ook worden besproken. Het geld komt in ieder geval niet uit het GLB-crisisfonds. De betalingsrechten van het GLB worden door deze maatregelen dus niet extra afgeroomd meldt LTO Noord.
Pakket 1: 150 miljoen euro
Melkveehouders in de hele EU kunnen zich dit najaar aanmelden voor een vrijwillige melkproductiebeperking. De planning is dat de eerste ronde hiervoor eindigt op 19 september. De boer zou dan binnen vijf dagen moeten horen wat de uitslag is. De systematiek is: ‘wie eerst komt, eerst maalt’. Als het geld besteed is, vis je achter het net. Bij toewijzing zou de boer de melkproductie tussen 1 oktober en 31 december moeten verlagen ten opzichte van dezelfde periode van 2015.
Als de € 150 miljoen na één ronde nog niet op is, volgt een tweede aanmeldingsronde die eindigt op 17 oktober voor minder melken in november-januari. De derde ronde eindigt op 14 november voor minder melken in december-februari. De vierde ronde eindigt op 12 december voor minder melden in januari-maart.
Er is gesproken over een compensatie voor niet-geproduceerde melk van 14 cent per kg. Maar vanuit pakket 2 (zie verderop) mag een lidstaat geld bijplussen en bijvoorbeeld het compensatiebedrag verhogen. Met 14 cent zou je in theorie ruim 1 miljard kg melk minder kunnen produceren.
De boer mag zelf aanvragen, of een coöperatie of brancheorganisatie. Medewerking van de zuivel is dus niet persé nodig. Maar de Europese Commissie dringt er bij de zuivel wel op aan om een “coördinerende rol” te spelen. Het is sowieso de vraag hoe de productiegegevens van de veehouder beschikbaar komen en, zo ja, of die betrouwbaar zijn.
Een andere vraag is hoe wordt omgegaan met bijzondere omstandigheden, zoals een veeziekte of ongunstig weer, of overdrachtssituaties, waardoor de productie in 2015 lager uitviel dan normaal.
Er is bestaat ook de vraag of de Europese Commissie en de lidstaten dit wel op tijd georganiseerd krijgen. Er zijn bijna 1 miljoen melkveehouders in de EU. Kunnen de agentschappen van de lidstaten dit behappen? Zij moeten alle aanvragen in ontvangst nemen, binnen een dag doorsturen naar Brussel en binnen vijf dagen de boeren antwoord geven. De kans is groot dat de maatregel wordt vertraagd door problemen met de uitvoering.
Hoe effectief is deze maatregel? In Portugal is via contracten dit jaar al minder geproduceerd. Het Verenigd Koninkrijk zat in juni op 9% minder productie dan in juni 2015. Ook Duitsland en Frankrijk zitten in de min. Het kan dus zijn dat boeren straks geld krijgen, voor iets wat sowieso al gebeurd zou zijn. In Nederland zit de productie op dit moment nog in de plus (juni: +4,8%, mei +8,5%). Dit pakket lijkt dus, in de huidige voorstellen, voor Nederland minder aantrekkelijk te zijn. Als het pakket een aantal maanden zou opschuiven, bijvoorbeeld door uitvoeringsproblemen, kan dat nog veranderen.
Pakket 2: 350 miljoen euro
Het tweede pakket wordt verdeeld over de 28 EU-lidstaten. Dit gaat in principe op basis van melkproductie, maar landen met relatief veel kleine boeren krijgen iets meer. Nederland krijgt € 22,95 miljoen. Lidstaten mogen het bedrag maximaal verdubbelen zonder dat het als staatsteun gezien wordt. Landen als Duitsland, Finland en Frankrijk gaan waarschijnlijk geld bijpassen uit eigen kas. De kans dat Den Haag dat ook doet, lijkt niet erg groot. Het Europese speelveld lijkt dus ongelijker te worden voor een exporterend land als Nederland.
Het geld mag worden besteed aan melkveehouders, maar ook aan vleesvee/kalfsvlees-, varkens-, schapen- en geitenhouders. Het moet gaan om ‘kwetsbare veehouderijsectoren’ Het geld mag gekoppeld worden aan dat van pakket 1 (melkproductiebeperking) maar andere bestedingsdoelen zijn ook mogelijk:
- Kleinschalige landbouw
- Extensieve productie
- Samenwerkingsprojecten
- Programma’s gericht op kwaliteitsproductie en toegevoegde waard
- Training in het gebruiken van financiële instrumenten-
De EU biedt dus volop flexibiliteit, maar de ‘devil is in the details’. Voor eind november 2016 moeten lidstaten hun plannen aanmelden in Brussel. Het geld moet uiterlijk 15 oktober 2017 besteed zijn.
Wat zegt LTO?
Of het eerste pakket in Nederland te gebruiken is, hangt allereerst af van de vraag of je kans ziet om in vergelijking met een jaar eerder, drie maanden lang, minder te produceren. De vergoeding moet dan groter zijn dan de vaste kosten die je nu maakt om een kg melk te produceren. Voor iedere melkveehouder ligt dat anders. De 14 cent per kg, waarover afgelopen maandag werd gesproken, zal meestal onvoldoende zijn. Zoals aangegeven kan gecofinancierd worden, bijvoorbeeld door een lidstaat of fabriek. Mogelijk dat melkveehouders in Zuid- en Oost-Europa er wel van gebruik zullen kunnen maken. Daar wordt op dit moment toch al minder geproduceerd. Over of dit dan geen weggegooid geld is, daarover kan ieder zijn gedachten laten gaan.
LTO wil het tweede pakket in ieder geval gebruiken om een deel van het fosfaatprobleem in de melkveehouderij op te lossen. Dit zou samen met Zuivel NL en EZ ontwikkeld kunnen worden, gericht op vermindering van de milieu-impact van bedrijven. Daarnaast is er ‘vitale varkenshouderij’ waarvoor ook geld nodig is.
Op 20 juli vergaderen de EU-lidstaten in Brussel over de technische details. Zo gauw meer duidelijkheid ontstaat over de details, zal LTO overleggen met het ministerie van EZ en zuivelpartijen om de plannen verder uit te werken.
LTO is ook bezig met de lange termijn van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Er moeten betere instrumenten komen voor boeren en telers om om te gaan met extreme prijsschommelingen en andere risico’s (bijvoorbeeld: extreem weer). Dat is ook nodig omdat het GLB-budget steeds onder druk staat. “Brexit” – het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU – zou onmiddellijk leiden tot een kleiner budget. Phil Hogan wil ook naar instrumenten kijken voor inkomensstabilisatie. In december houdt hij een seminar waar Cees Veerman de adviezen van zijn ‘Task Force’ over landbouwmarkten mag komen presenteren.
Bron: LTO Noord