De zuivelsector zal melkveebedrijven die niet of nauwelijks zijn gegroeid, zoveel mogelijk ontzien bij de maatregelen om de fosfaatproductie te verminderen. In het plan waarmee de sector de hoeveelheid fosfaat op korte termijn substantieel wil terugdringen, wordt voor deze melkveebedrijven zoveel mogelijk een uitzondering gemaakt.
Het plan is opgesteld door de zuivelondernemingen verenigd in de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en wordt op dit moment nader uitgewerkt. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met de twee andere leden binnen ketenorganisatie ZuivelNL (LTO Nederland en de Nederlandse Melkveehouders Vakbond) en met het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt. Ook met het Ministerie van Economische Zaken en met de Europese Commissie wordt constructief overlegd om al in 2017 tot vermindering van de fosfaatproductie te komen. De sectororganisaties verwachten dat het plan, inclusief een opkoop-en bedrijfsbeëindigersregeling, een reductie oplevert van 6,5 miljoen kilogram fosfaat. Samen met een aanpassing van het veevoer door mengvoerbedrijven komt de geraamde reductie volgend jaar uit op 8,2 miljoen kilogram fosfaat.
De zuivelsector heeft het initiatief genomen voor een fosfaatreductieplan nadat een wettelijke opgelegde reductie van fosfaat via fosfaatrechten niet in 2017, maar pas per 2018 mogelijk bleek. Staatssecretaris Van Dam heeft daarop het bedrijfsleven verzocht zelf maatregelen te nemen om de fosfaatproductie komend jaar al te verminderen.
Voor alle bedrijfstypen
De maatregelen die de zuivelsector nu uitwerkt voorzien er in dat melkveebedrijven die meer koeien hebben dan zij hadden op 2 juli 2015 min 4%, komend jaar vee gaan afstoten. Dat geldt voor alle bedrijfstypen. Daarmee sluit het fosfaatreductieplan van de zuivelsector aan bij het wetsvoorstel voor de invoering van fosfaatrechten, waarover de Tweede Kamer deze week debatteert. In dat voorstel wordt geen onderscheid gemaakt tussen grote of kleine, grondgebonden of niet-grondgebonden, biologische of gangbare melkveebedrijven. Evenmin wordt onderscheid gemaakt tussen bedrijven die wel of geen gebruik maken van de derogatie. De zuivelsector baseert haar fosfaatreductieplan op de datum van 2 juli 2015, omdat staatssecretaris Van Dam die dag ook hanteert als peildatum in het stelsel van fosfaatrechten.
De zuivelsector wil een uitzondering maken voor melkveebedrijven die volgend jaar kunnen aantonen dat zij 4 % minder koeien bezitten dan zij op 2 juli 2015 hadden. Deze bedrijven krijgen een vrijstelling van de regelingen die de zuivelondernemingen per 1 januari 2017 willen doorvoeren om de fosfaatproductie door de melkveehouderij te reduceren. Naar schatting kan op dit moment al bijna een kwart van alle melkveebedrijven geheel of nagenoeg voldoen aan deze voorwaarde voor ontheffing. Melkveebedrijven die komend jaar wel meer koeien houden dan destijds op de peildatum (min 4 %), zullen hun veestapel moeten krimpen of genoegen moeten nemen met een korting op de melkprijs.
Op korte termijn afgerond
Het fosfaatreductieplan van de zuivelsector wordt op korte termijn afgerond en treedt zo spoedig mogelijk in werking. Het moet er toe leiden dat de productie van fosfaat door de Nederlandse melkveehouderij in 2017 onder het fosfaatplafond wordt gebracht. Daarmee kan de derogatie in 2017 veilig worden gesteld en is er uitzicht op derogatie in de jaren daarna.
De zuivelsector wil dat tijdens de onderhandelingen over derogatie in de periode 2018-2021 grondgebondenheid wordt opgenomen in het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Daarbij dient ook aandacht te zijn voor de grondgebonden positie van biologische melkveebedrijven. Om daarover met de Europese Commissie in gesprek te kunnen komen zal de fosfaatproductie echter al in 2017 onder het fosfaatplafond moeten worden gebracht.
Bron: NZO