Fosfaatrechten worden duurder, is het dan nu het moment om nog snel een aanschaf te doen? Bedrijven van gelijke omvang in vergelijkbare situaties kunnen zomaar een heel ander advies krijgen als het gaat om het wel of niet aanschaffen van fosfaatrechten.
Fosfaatrechten aankopen, dat kan op dit moment nauwelijks uit, voor geen enkel bedrijf. Toch kopen bedrijven er niet minder om. Veehouders verwachten namelijk voor de lange termijn een sterker bedrijf te krijgen door meer rechten te bezitten.
Situatie nu
De melkveehouderij kent een structurele druk op de marge en een stijgend kostenniveau. De prijs van fosfaatrechten loopt op. Dragen extra rechten op termijn bij aan een lagere kritieke melkprijs, dan is het hebben van meer fosfaatrechten dus interessant en daarmee de koopdrang te verklaren.
Kritieke melkprijs en gezonde marge
Een ondernemer moet kosten maken om rechten aan te schaffen, die lopen voor op de baten. Het vertrekpunt om te beoordelen of het verstandig is om fosfaatrechten aan te kopen, resulteert in het kijken naar de bufferruimte. Met een gemiddelde kritieke melkprijs van 36,90 euro per 100 kilo melk in 2020, varieert de marge van 5 tot -3,40 euro. Dat betekent dat alleen de bedrijven die in staat zijn betere marges te draaien in aanmerking komen voor groei van de veestapel. Zij zijn in staat voldoende buffer aan te kunnen maken of ruimte te creëren voor extra financiering.
Alleen de grote jongens?
Diverse invloeden maken het verschil, waarbij opvalt dat behoorlijk wat factoren niet door ondernemerskracht te beïnvloeden zijn. “Bedrijven met de meeste slagkracht maken in feite de markt”, ziet Jan Dortmans, adviseur financieel management bij DLV Advies. Bedrijven met een royale omvang, technisch goed presterend en een lage kritieke melkprijs lopen daarbij voorop. Dat betekent dat bedrijven in deze groep in principe duurder kopen dan verstandig is en of dat ze financieel kunnen behappen.
Werken aan een beter financieel resultaat
Wachten op tijden met hogere melkprijzen biedt voor deze bedrijven geen soelaas. Jan: “Er zijn altijd andere investeringen die harder nodig zijn. Ruimte voor rechten is er dan niet. Ze lopen nooit helemaal in. Bij een structureel te hoge kostprijs is elke investering die je doet teveel.” Naast bedrijfsopzet en management zijn ook intensiteit en regio belangrijke factoren die verschil maken tussen bedrijven, is zijn ervaring. Eerst werken aan een beter financieel resultaat door technisch betere prestaties. Denk aan een optimale melkproductie per koe, diergezondheidskosten, hogere drogestof- en VEM opbrengst van het land om er enkele te noemen.
Melkconcepten
Ook vanuit de opbrengstkant wordt verschil gemaakt. Denk aan melkconcepten en andere activiteiten. Daardoor kunnen plaatjes van ogenschijnlijk dezelfde bedrijven toch heel anders uitpakken dan vijf jaar geleden, met gerelateerde financieringsmogelijkheden tot gevolg. Rendement lijkt de sleutel tot wel of niet financieren; dat geldt voor alle investeringen en net zo goed voor de aankoop van rechten. Leasen met een koopoptie of het aangaan van een samenwerkingsvorm de zogeheten Commanditaire Vennootschap behoren ook tot de mogelijkheden om de lasten per jaar te verlagen ten opzichte van de reguliere koop.
Marijn Dekkers, sectormanager melkveehouderij bij Rabobank adviseert in het algemeen bij fosfaataankoopplannen rekening te houden met toekomstige kostprijsverhogende maatregelen, zoals verlaging van methaan en ammoniak. “Het is de vraag hoeveel van de financieringsruimte veehouders willen gebruiken om fosfaat aan te kopen, of beter voor andere ontwikkelingen behouden. Daar mag de sector zich in het algemeen iets meer bewust van zijn.”
Bron: DLV Advies