Netwerk GRONDig steekt het niet onder stoelen of banken: bij de toedeling van fosfaatrechten is het terecht en rechtvaardig dat grondgebonden melkveehouders rechten krijgen toebedeeld op basis van hun aantal hectares, inclusief de latente ruimte. Intensieve(re) melkveehouders krijgen, als het aan het netwerk ligt, rechten op basis van hectares en voor de niet-plaatsingsruimte op dieraantal. Uiteraard is de peildatum van 2 juli leidend. Om het fosfaatstelsel niet onnodig gecompliceerd te maken kan na toedeling worden volstaan met 1 soort recht.
De eindgesprekken over de invulling van een fosfaatstelsel naderen de eindfase. De vraag is allang niet meer of er rechten komen, maar hoe en wanneer. Netwerk GRONDig ziet het stelsel als nuttig voor productiebegrenzing, mits er rechtvaardig wordt toebedeeld. Het netwerk kan zich niet vinden in het feit dat de fosfaatproblematiek sectoraal wordt benaderd. Een groot aantal melkveehouders investeerden letterlijk in grond en hebben geen fosfaatoverschot. Vanuit overheid, de NZO, de sector en belangenorganisaties klonk al jaren een duidelijk signaal dat grondgebondenheid de stip aan de horizon was. Als het aan GRONDig ligt, blijft die stip ook zo. ‘Het is ongewenst om alleen fosfaatrechten toe te kennen op basis van het aantal dieren, dat zou grondloze groei belonen.’
Kringloopwijzer als Betuwelijn van de sector Netwerk GRONDig hekelt de status die de Kringloopwijzer (KLW) dreigt te krijgen in het fosfaatstelsel. Het wordt door andere sectorpartijen al opgeworpen als bedrijfsspecifiek verantwoordingsinstrument. ‘Dat is veel te vroeg. Enkele partijen hebben flink geïnvesteerd in de KLW en verplichten melkveehouders tot gebruik ervan. We moeten voorkomen dat de KLW de Betuwelijn van de melkveehouderij wordt: omdat het al veel gekost heeft, dan maar invoeren en net doen of het goed is. In de wetenschap dat de KLW allerminst fraudebestendig is en ook nog niet is toegerust op verschillende bedrijfstypen.’ Onze argumenten tegen het gebruik van KLW als verantwoordings- en handhavingsinstrument zijn:
- De KLW is ontwikkeld op basis van data van gangbare, gemiddeld tot redelijke intensieve melkveebedrijven. Daardoor is de KLW geen goed borgingsinstrument voor bepaalde bedrijfsvormen: zeer extensieve en zeer intensieve bedrijven, biologische en biologisch-dynamische bedrijven, bedrijven met natuur en bedrijven met akkerbouwgewassen.
- De KLW is gericht op de N- en P-kringlopen op het melkveebedrijf zelf. Daarmee houdt de KLW geen rekening met externe N- en P-verliezen die samenhangen met aangekocht voer en afgevoerde mest. Zo ontstaat een te positief beeld van de N- en P-efficiëntie op met name intensieve(re) bedrijven.
- KLW stimuleert een fosfaatefficiënte bedrijfsvoering. Daarbij helpt een maximale stuurbaarheid van het bedrijf en het verminderen van onbeheersbare effecten op voerproductie en veevoeding. Dat is een prikkel tot intensiveren en permanent opstallen. Die ontwikkeling leidt tot een vermindering van biodiversiteit en dus weidevogels.
- De KLW maakt gebruik van verschillende data verzameld in de keten en of het melkveebedrijf. De mogelijkheden tot fraude liggen met name op het melkveebedrijf. Intensievere bedrijven die (veel) mest moeten afvoeren kunnen met de KLW een groter financieel voordeel behalen waardoor de verleiding tot fraude op die bedrijven groter is. Daarbij komt dat door het scheiden van mest, waarna een deel wordt afgevoerd, de mogelijkheden tot fraude worden verruimd.
Stip aan de horizon
Netwerk GRONDig ziet volop kansen dat aan de doelstelling grondgebondenheid vrijwel alle melkveebedrijven op enige termijn kunnen voldoen. Die ‘stip op de horizon’ komt overeen met een maximaal (forfaitair) fosfaatoverschot van 20 kg per ha in 2020. Op basis van de GDI-opgave; eigendom, pacht of grondgebruikersverklaring.
Door een einddoel in 2020 te stellen, krijgen intensievere bedrijven de mogelijkheid om er in 4 jaar (50 kg/ha in 2017, 40 in 2018, 30 in 2019 en 20 in 2020) naar toe te werken. Onder andere grondgebondenheid wordt een voorwaarde om fosfaatrechten te kunnen verwerven. Op deze manier ontstaat een fosfaatrechtenstelsel dat de Algemene Maatregel van Bestuur verantwoorde groei melkveehouderij (AMvB grondgebondenheid) overbodig maakt waardoor opeenstapeling van wetten wordt voorkomen.
Afroming
Als afroming noodzakelijk is dan dienen verschillende opties te worden overwogen. Wij vinden dat in plaats van afroming de staatssecretaris nu werk zou moeten maken van:
- Het weghalen (tijdelijk en gereguleerd) van het schot tussen de varkens- en melkveesector om zo een deel van de varkenshouderij warm te saneren en de melkveehouderij ruimte te bieden.
- Het afromen van fosfaatrechten bij overdracht van rechten.
- Differentiatie in afroming: hoe meer overschot per ha, hoe meer afroming (de ‘vervuiler betaalt’)
Fosfaatbank
Netwerk GRONDig pleit voor het oprichten van een fosfaatbank voor de overdracht van rechten. Het vrij verhandelbaar maken van fosfaatrechten is geen goed plan: het werkt prijsopdrijvend en werkt speculatie in de hand. Het is van het grootste belang dat geld in de sector beschikbaar blijft voor de gezonde ontwikkeling van de bedrijven in plaats van het investeren in lucht. Aan de overdracht van rechten kunnen voorwaarden gekoppeld worden. Concreet: de doelstelling van een maximaal fosfaatoverschot van 20 kg/ha in 2020.
Een fosfaatbank kan fungeren vergelijkbaar met het toeslagrechtensysteem.
Relatie waterkwaliteit en fosfaatrechten
Het netwerk mist letterlijk GROND onder het beleid. De 23 Waterschappen in ons land hanteren eigen metingen en berekeningen, ook is onduidelijk of er meer bronnen zijn van fosfaatvervuiling dan de veehouderij. Daar moet helderheid over komen en harmonisatie. In die zin heeft het overschrijden van het fosfaatplafond geen directe invloed op de waterkwaliteit, maar is wel een goed stelsel om productie te reguleren om verdere intensivering en de daarmee samenhangende milieubelasting te voorkomen.
Bron: Netwerk GRONDig