Op 23 januari 2018 heeft onder andere LTO Nederland (naast NMV en de netwerken Grondig en Innovatief uit de Knel) overleg gevoerd met LNV en RVO over de uitvoering van het stelsel van fosfaatrechten. Dit overleg staat los van de ‘lobby-acties’ die LTO Vleesveehouderij heeft lopen om tot een oplossing te komen voor de vleesveehouderij inzake fosfaatrechten. Zoals gezegd blijft dit traject lopen.
De voorzitter van de vakgroep Vleesveehouderij, Wouter Hartendorf, en LTO-medewerker, Mark Heijmans, waren bij dit overleg aanwezig omdat melkvee- en vleesveehouders dezer dagen wel met ‘de beschikkingen’ geconfronteerd worden en omdat hierover vragen leven. In onderstaande opsomming een paar zaken, die in het overleg verduidelijkt werden en die voor u van belang zijn:
- De vrijstelling voor fosfaatrechten (< 100 kg fosfaat) voor hobbyhouders geldt alleen voor veehouders die niet bedrijfsmatig vee houden. Ben je dus wel bedrijfsmatig veehouder en zit je onder de 100 kg fosfaatproductie, dan moet je ook zorgen dat je een beschikking krijgt.
- Bij vleesveehouders, die niet op de servicemelding hebben gereageerd in 2016, of deze niet hebben gekregen, kan het dus voorkomen dat zij ook geen beschikking krijgen. Zit u in die situatie of heeft u wel gereageerd, maar nog steeds niets ontvangen? Dan dient u zo spoedig mogelijk bij RVO een verzoek in te dienen. Dit kan op de website van RVO volgens de bewaarprocedure, hoewel dit niet om een bezwaar gaat, maar dit wel de stap is die genomen dient te worden, waarin u alsnog om fosfaatrechten verzoekt.
- Als u bewust dieren op een ‘verkeerde’ diercategorie zet, dan zal dat bij de controle door RVO/NVWA worden vastgesteld en zal er met terugwerkende kracht alsnog fosfaatproductie worden berekend. LNV en RVO zijn (nogmaals) door LTO op de hoogte gebracht van het probleem dat dit niet altijd goed gaat, wanneer welk dier in welk diercategorie wordt gezet door desbetreffende managementprogramma’s. Er wordt nog gewerkt aan een betere duiding van de diercategorieën, zodat een vleesveehouder zijn dieren op een juiste manier gecategoriseerd krijgt en conform de wet handelt. Wat bijvoorbeeld weer duidelijk werd gemaakt, is dat diercategorie 101 en 102 inhoudt: ‘ter vervanging van’ (zoogkoeien).
- De koppeling tussen de mestwetgeving, de I&R-registratie en de diercategorieën (bijvoorbeeld 100, 101, 102, 115, 120 en 122) is niet goed geregeld, dat hebben we nogmaals aangegeven. LNV werkt zoals gezegd aan een oplossing en een verduidelijking. Voor de langere termijn zullen de systemen zo gekoppeld moeten worden dat bewuste en onbewuste fouten zoveel mogelijk worden voorkomen.
- De invulling van de knelgevallenregeling en de inrichting en uitgifte via de ‘fosfaatbank’ zal plaatsvinden volgens de kaders, die in de wet staan. Dit moet nog nader in (lagere) regelgeving worden vastgelegd. Dat gebeurt de komende maanden en zal dan gepubliceerd worden.
Bron: LTO Noord