Netwerk GRONDig komt als ‘nieuwe eend in de bijt’ met een inmiddels uitgewerkt voorstel: ’Wij pleiten voor toedeling van twee soorten fosfaatrechten: grondgebonden en niet-grondgebonden rechten.’ GRONDig kan zich niet vinden in het feit dat de fosfaatproblematiek sectoraal wordt benaderd. Een groot aantal melkveehouders investeerden letterlijk in grond en hebben geen fosfaatoverschot. Vanuit overheid en belangenorganisaties klonk een duidelijk signaal dat grondgebondenheid de stip aan de horizon was. Als het aan GRONDig ligt, blijft die stip dat ook. ‘Het is ongewenst om alleen fosfaatrechten toe te kennen op basis van het aantal dieren, dat zou grondloze groei belonen.’
Concreet komt het voorstel van Netwerk GRONDig er op neer dat melkveebedrijven rechten ontvangen die gebaseerd zijn op het aantal hectares grond onder het bedrijf en eventueel daar bovenop rechten die dier-gerelateerd zijn. De grondgebonden, extensieve bedrijven zullen grondgebonden rechten toebedeeld krijgen. De bedrijven, die beperkt over grond beschikken, zullen voor de aanwezige hectares 'grondgebonden rechten' verkrijgen en voor de fosfaatproductie boven de plaatsingsruimte 'niet-grondgebonden rechten'. De peildatum van 2 juli is voor beide soorten rechten leidend. ‘Het is mogelijk om twee soorten rechten in de wet te verankeren. Bij de toedeling van fosfaatrechten vinden wij dat er rekening moet worden gehouden met de twee verschillende bedrijfsvormen binnen de melkveehouderij: de extensieve (grondgebonden) bedrijven én de intensieve(re),’ aldus Femke Wiersma van netwerk GRONDig.
Latente ruimte Over de latente ruimte bij de extensieve melkveehouders is netwerk GRONDig stellig. Diana Saaman: ‘Melkveehouders die plaatsingsruimte hebben, moeten deze zelf kunnen benutten voor het houden van (toekomstig) eigen vee ofwel door mestaanvoer van een collega. Wij stellen dat er niet getornd mag worden aan het gebruiksrecht van grond. Het kan niet zo zijn dat melkveehouders die duurzaam investeerden in grond de rekening moeten betalen van hen die grondloos groeiden. Bovendien zijn grondgebonden rechten een waarborg dat de beschikbare hectares onder de melkveesector blijven.’ Hardop vraagt het netwerk zich af in hoeverre er daadwerkelijk afgeroomd moet worden :’ Het gaat Brussel er op de eerste plaats om het halen van de doelen voor waterkwaliteit. Het fosfaatplafond is hier een onderdeel van. Het zou op zijn plaats zijn de komende jaren uit te zoeken of de landbouw wel de grootste vervuiler is, zoals nu wordt gesteld. Wij hebben daar gerede twijfels over en hebben hier ook concreet vragen over ingediend bij het ministerie.‘
Draagvlak Netwerk GRONDig heeft er vertrouwen in dat haar idee van twee soorten rechten en het behoud van latente ruimte draagvlak heeft bij de andere landbouworganisaties, politiek en maatschappelijke organisaties. ‘Er zullen nu knopen doorgehakt moeten worden om de onzekerheid in de sector te doorbreken. Melkveebedrijven die bewust grondgebonden hebben ingezet, moeten gekoesterd worden. In andere sectoren binnen de veehouderij is destijds de koppeling met grond wél losgelaten. Dit is gepaard gegaan met schaalvergroting, intensivering en met alle milieu –en maatschappelijke problemen van dien. Laat dat niet het toekomstbeeld zijn van de melkveesector! Productierechten op dieraantallen werkt intensivering in de hand. Het wordt tijd dat de sector en overheid hun grondgebonden wens en visie in beleid vatten.
Om te beginnen met een rechtvaardig fosfaatrechtenstelsel van twee soorten rechten.’