Het wetsvoorstel van staatssecretaris Van Dam van 8 september jl. over fosfaatrechten in de melkveehouderij schept iets meer duidelijkheid voor individuele ondernemers. De ambitie van Van Dam voor langere termijn is ongewijzigd: verlenging van de derogatie bij een fosfaatplafond dat recht doet aan de afzet van fosfaat buiten de Nederlandse landbouw.
Echter, de landelijke melkveestapel moet eerst met zo’n 80.000 dieren terug, omdat het fosfaatplafond is doorbroken. De verdeling van deze pijn blijft in belangrijke mate onduidelijk. De aangekondigde afroming bij transacties, compensatie voor grondgebonden bedrijven en knelgevallen hebben invloed op het percentage waarmee bedrijven straks worden gekort. Ook kan het politieke proces de komende maanden nog tot aanpassingen leiden.
Fosfaatvoordeel via BEX leidt niet tot extra fosfaatruimte
Een belangrijke wijziging is de mate waarin fosfaatefficiëntie wordt beloond. De meeste melkveehouders gaan ervan uit dat gerealiseerde efficiëntie via bedrijfsspecifieke excretie (BEX) worden omgeslagen in extra fosfaatruimte. Deze ruimte is echter voorlopig niet aanwezig, zo geeft het ministerie aan. Daarvoor moet eerst het instrument kringloopwijzer worden geaccepteerd als verantwoordings- en borgingsinstrument. En dat kan nog jaren duren.
Daarmee wordt niet alleen een belangrijke stimulans om efficiënt te produceren weggenomen. Er ontstaat, naast een kleine groep bedrijven met een flinke onderbezetting, ook een grote groep bedrijven met een lichte onderbezetting. Dit heeft gevolgen voor de fosfaatmarkt. Teruggang in melkproductie bij gelijkblijvende vaste kosten verhoogt de kostprijs per geproduceerde kilo. Het aankopen van fosfaatrechten om deze onderbezetting te voorkomen, zal de kostprijs ook verhogen. Een lastig dilemma. De onduidelijkheden die nog bestaan rond fosfaatrechten maken het voor ondernemers lastig om keuzes te maken en belemmeren ook het kredietverleningsproces voor de aankoop van fosfaatrechten.
Heldere kaders en de kracht van ondernemerschap
Vrijblijvende milieudoelen gaven melkveehouders de ruimte om eigen ambities in te vullen. De sector is daardoor als geheel uit de bocht gevlogen qua fosfaat, en dat maakt maatregelen noodzakelijk. Algemene milieudoelen zijn alleen effectief als ze worden vertaald naar bedrijfsniveau, zo is gebleken.
ABN AMRO houdt echter vertrouwen in de zuivelmarkt en de Nederlandse zuivelketen en pleit voor duidelijke wet- en regelgeving die melkveehouders heldere kaders biedt, met daarbinnen ruimte om te ondernemen. Daardoor komen ondernemers in hun kracht en kunnen ze aandacht besteden aan het primaire bedrijfsproces: een gezonde veestapel en zorgvuldige, efficiënte melkproductie. Dit biedt naar onze mening een stevige basis voor een gezonde en concurrerende sector, vrij van milieu-issues en met een sterk imago.
Bron: ABN AMRO