Hierbij geeft de minister de antwoorden op de gestelde vragen van lid Lodders (VVD) over de fosfaatrechten. Deze waren op 4 december 2017 ingezonden.
Voordat de minister ingaat op de gestelde vragen wil zij een aantal algemene opmerkingen aandragen. Met het lid Lodders is Schouten van mening dat het van groot belang is dat het fosfaatrechtenstelsel eerlijk en transparant functioneert. Speculatie met voor melkveehouders noodzakelijke productierechten, om een financieel gewin te behalen zonder dat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van de melkveehouderij, past hier niet in. Mede om die reden is het bezit van fosfaatrechten wettelijk ingeperkt tot landbouwondernemingen. Dat neemt niet weg dat dit ook andere ondernemingen dan melkveehouders kunnen zijn en dat melkveehouders zich door derden kunnen laten adviseren over het aan- en verkopen van fosfaatrechten. Dat is eigen aan het vrij verhandelbare karakter van het systeem. Het fosfaatrechtenstelsel is enkele maanden geleden ingevoerd en diverse onderdelen daarvan, zoals de werking van de fosfaatbank, moeten in de praktijk nog hun beslag krijgen.
Schouten hecht eraan dat het systeem zich kan bewijzen en is daarmee terughoudend om nu al voor te sorteren op aanpassingen in het systeem. Tegelijkertijd sluit zij haar ogen natuurlijk niet mochten zich eventueel onvoorziene en/of ongewenste effecten voordoen, mede gelet op de grote financiële belangen die met het fosfaatrechtenstelsel gemoeid zijn. Sinds het stelsel is ingevoerd heeft nog geen enkel signaal de minister bereikt over dat er op een oneigenlijke manier geld wordt verdiend aan de fosfaatrechten. Ondernemers die hier signalen van denken te hebben, wil zij daarom aanmoedigen om dit te melden via het klantcontactcentrum van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De minister zal deze signalen verzamelen zodat zij mede op basis daarvan kan bezien of zich onwenselijke zaken voordoen en of er aanleiding is om daarop in te grijpen.
Bantwoording van de gestelde vragen
Vraag 1: Is de minister bekend met het feit dat de fosfaatrechten op dit moment al verhandeld worden, dat dit gebeurt ondanks het feit dat zij pas vanaf 1 januari 2018 geïntroduceerd worden?
Antwoord: De minister heeft kennis genomen van de berichten dat er bedrijven zijn die vooruitlopend op de invoering van het fosfaatrechtenstelsel al afspraken hebben gemaakt over de verhandeling van fosfaatrechten. Echter heeft de minister geen zicht op dergelijke afspraken. Dit heeft te maken met het feit dat het fosfaatrechtens telsel en de daarbij behorende beschikkingen en registraties pas vanaf 1 januari 2018 zijn ingevoerd.
Vraag 2: Deelt de minister de mening dat met de introductie van de fosfaatrechten feitelijk een nieuwe markt wordt gecreëerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Met de introductie van verhandelbare fosfaatrechten middels het fosfaatrechtenstelsel is er inderdaad een markt voor deze rechten ontstaan.
Vraag 3: Kan de minister een inschatting maken van de marktomvang uitgaande van de huidige koersen?
Antwoord: Zoals aangegeven in haar brief over de stand van zaken fosfaatrechten van 29 maart 2018 (Kamerstuk 33037, nr. 281) is er momenteel voor ongeveer 85 miljoen kilogram fosfaatrechten verstrekt. De prijs van fosfaatrechten komt in de markt tot stand en de overheid speelt daar geen rol in. De minister wil vanuit haar rol als minister niet speculeren over de prijs dan wel uitspraken doen die de prijsvorming kunnen beïnvloeden.
Vraag 4: Beschouwt de minister fosfaatrechten als een financieel product of zelfs een beleggingsproduct?
Antwoord: De minister beschouwt de fosfaatrechten, evenals bijvoorbeeld de pluimveerechten en de varkensrechten, als productierechten. Het gaat hier immers om het recht dat ondernemers nodig hebben om respectievelijk melkvee, pluimvee en varkens te mogen houden. Wel is het zo dat fosfaatrechten in de markt een waarde toegekend krijgen, dit is inherent aan de verhandelbaarheid.
Vraag 5: Onder welk toezichtsregime zullen fosfaatrechten vallen? Klopt het dat voor deze (nieuwe) markt op geen enkele manier het toezicht of regulering is geregeld? Is dit volgens de minister een wenselijke ontwikkeling?
Vraag 6: Deelt de minister de mening dat er een risico bestaat dat fosfaatrechten gevoelig kunnen zijn voor fraude en manipulatie? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7: Ziet de minister dat het verhandelen van fosfaatrechten nog voor de daadwerkelijke introductie een risico inhoudt op speculatief gedrag waarbij eerlijke handel en een eerijk speelveld uit het oog verloren wordt en de (speculatieve) rekening uiteindelijk betaald wordt door de individuele boer?
Antwoord vraag 5, 6 en 7: De onderlinge handel in fosfaatrechten is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen partijen die deze rechten aanbieden en partijen die ze willen verwerven. Dit is vergelijkbaar met bijvoorbeeld de handel in dierrechten in de varkens- en pluimveesector. Op de verhandeling van deze productierechten is geen gereguleerd markttoezicht van toepassing. De ervaring met de varkens- en pluimveerechten leert ons dat uit die vrije verhandelbaarheid op zich geen risico op fraude en manipulatie volgt. De verhandelbaarheid van fosfaatrechten is, net zoals varkens- en pluimveerechten, op een aantal manieren ingeperkt. Ten eerste kan alleen een landbouwonderneming in de zin van de Meststoffenwet over productierechten beschikken. Het is mogelijk dat niet-landbouwondernemingen als bemiddelaar vraag en aanbod van fosfaatrechten bij elkaar brengen, maar zij kunnen nooit zelf over deze rechten beschikken.
Daarmee is het risico op een situatie waarbij bijvoorbeeld een handelaar fosfaatrechten zou opkopen, uitsluitend om de prijs op te drijven en ze daarna weer te verkopen, ingeperkt. Ten tweede kunnen fosfaatrechten door een verkrijger slechts worden benut als de overdracht van rechten, die uit een handelstransactie volgt, ook bij RVO.nl is geregistreerd. De registratie bij RVO.nl is bepalend voor de vraag wie de fosfaatrechten ook daadwerkelijk kan benutten. Deze registratie is publiekrechtelijk verankerd in het stelsel van fosfaatrechten zoals dat in de wijziging van de Meststoffenwet is opgenomen. Hiermee is de verhandeling van rechten bij mij in beeld en kan geborgd worden dat het inderdaad om landbouwondernemers gaat.
De minister houdt de vinger aan de pols waar het gaat om de ontwikkeling van het stelsel en de markt voor fosfaatrechten. Verdergaande maatregelen zijn denkbaar. Deze raken echter direct aan de kern van verhandelbaarheid van productierechten en vereisen dan ook een wetswijziging. Het gaat dan immers om ingrijpen in de handel door bijvoorbeeld een verdere inperking van de partijen die kunnen handelen in fosfaatrechten of het van overheidswege ingrijpen op de prijs, bijvoorbeeld door daaraan een maximum te stellen. Daarvoor ziet de minister op dit moment geen aanleiding. Zoals hierboven aangegeven, moedigt zij ondernemers die signalen hebben over oneigenlijke handelspraktijken in fosfaatrechten aan om dit te melden via het klantcontactcentrum bij RVO.nl.
Vraag 8: Is de minister bereid om onder andere de financiële omvang van de markt (aantal rechten x gemiddelde prijs), de marktparticipanten en de omloopsnelheid etc. in beeld te brengen en daarbij de mogelijkheden tot toezicht aan te geven, zodat er meer transparantie ontstaat en ingegrepen kan worden bij buitensporige transacties of marktverstorende effecten?
Vraag 9: Kan de minister hierbij een vergelijking maken van verschillende vergelijkbare certificaatsystemen waarbij een centraal register voor de administratie van rechten of certificaten worden bijgehouden waarbij de registerfunctie controle en inzicht geeft in de omvang van handelsgedrag?
Vraag 10: Is de minister bereid om dit ook voor andere sectoren inzichtelijk te maken?
Antwoord vraag 8, 9 en 10: Met de introductie van fosfaatrechten per 1 januari 2018 is er een markt voor fosfaatrechten ontstaan waarop de prijs voor deze rechten wordt bepaald. De minister zal de ontwikkeling van deze markt volgen en daarbij onder meer gebruik maken van de registratie door RVO.nl van de overdracht in fosfaatrechten. De minister zal uw Kamer hierover jaarlijks rapporteren. De mogelijkheden tot toezicht en ingrijpen heeft de minister beschreven in het vorige antwoord. Zoals hierboven vermeld, laat het fosfaatrechtenstelsel zich het beste vergelijken met de varkens- en pluimveerechtenstelsels. De minister zal in de jaarlijkse rapportage ook aandacht besteden aan de ontwikkelingen van de markt voor pluimvee- en varkensrechten.
Carola Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bron: RVO