Meer dan 95% van de fosfaatbemesting op melkveebedrijven in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is afkomstig van dierlijke mest. Daarnaast gebruiken de melkveehouders nog een kleine hoeveelheid fosfaat uit kunstmest en overige organische meststoffen. Zowel de fosfaatbemesting met dierlijke mest als kunstmest is afgenomen in de periode 1991-2018.
Halvering fosfaatgebruik
In 1991 werd op melkveebedrijven in de Zandregio in totaal nog 150 kg fosfaat per ha toegediend. Sindsdien is het totale fosfaatgebruik gehalveerd. In 2018 gebruikten melkveehouders in de Zandregio gemiddeld 69 kg fosfaat via dierlijke mest, terwijl fosfaatkunstmest vrijwel niet meer wordt gebruikt (<1 kg per ha). Melkveehouders in de Kleiregio dienden iets meer fosfaat via dierlijke mest toe: gemiddeld 77 kg per ha. In de Lössregio daalde het fosfaatgebruik uit dierlijke mest, kunstmest en overige organische meststoffen het sterkst in het afgelopen jaar, gemiddeld 7 kg minder in 2018 in vergelijking met 2017. De fosfaatbemesting per ha in de Klei- en Veenregio is ook gedaald, maar minder dan in de Zandregio.
Kunstmestfosfaat
In de periode 1991-2018 is het gebruik van kunstmestfosfaat sterk gereduceerd. Vanaf de introductie van het gebruiksnormenstelsel in 2006 is die afname goed zichtbaar. Dat stelsel maakt geen onderscheid meer in de herkomst van de fosfaatmeststof, het MINAS-stelsel (1998-2005) maakte dit onderscheid wel. Sinds 2014 is fosfaatkunstmestgebruik op bedrijven met derogatie niet meer toegestaan. Deze maatregel heeft het gebruik van fosfaatkunstmest op melkveebedrijven geminimaliseerd.