Het advies van de SER-commissie ‘Versnelling van verduurzaming van de veehouderij’ biedt aanknopingspunten om invulling te geven aan een versnellingsaanpak voor verduurzaming in de veehouderij. Zo pleit de commissie voor meer ruimte voor een algemeen verbindend verklaring (AVV), voor aanpassing van mededingingswetgeving, voor stimuleren en financieren van voorlopers en voor maatwerk per sector. Maar om aan deze voorstellen verder invulling te geven is meer nodig dan het aanstellen van een landelijk regisseur. “We gaan pas versnelling van verduurzaming realiseren als dit advies wordt omgezet in een doe-agenda per sector. En dat kan alleen als sectoren zelf daarin een leidende rol houden”, reageert Hans Huibers, LTO Nederland Duurzaam Ondernemen.
Kern van het advies van de commissie die onder voorzitterschap stond van Ed Nijpels, is dat er per veehouderijsector meer regie en sturing moet komen om de verduurzaming te versnellen. De commissie beveelt aan een regisseur duurzame veehouderij te benoemen. “Ik snap dit, het advies sluit in die zin aan bij wat bijvoorbeeld in het actieplan Vitale Varkenshouderij is voorgesteld. Maar het succes zal afhangen van de rol die deze regisseur pakt. De grote ketenpartijen die in de sectoren aan de touwtjes trekken houden graag zelf de regie. Ketenpartijen doen mee aan verduurzaming als het in hun strategie en bij hun reputatie past. Daar heeft een regisseur niet zoveel over te zeggen. Wel kan een regisseur ketens aanspreken op de voortgang in hun keten, zorgen dat er eenduidig over de voortgang wordt gerapporteerd en waar nodig afstemming tussen sectoren organiseren. Kortom, stimuleren dat elke sector invulling geeft aan een doe-agenda”, aldus Huijbers.
LTO Nederland vindt dat overheid zich moet beperken tot haar kerntaken. De oproep van de commissie om AVV mogelijk te maken en in mededingingsregels meer ruimte te bieden passen daarbij. Evenzo het faciliteren van ondernemers die daadwerkelijk stappen maken. Afdwingen van verduurzaming met regels en wetgeving is wat LTO Nederland betreft niet aan de orde.
Overige aanbevelingen
LTO Nederland ziet meerwaarde in de zes concrete voorstellen. “Letterlijk en figuurlijk ruimte geven aan ondernemers die ‘voorop lopen’ en daarmee voorbeeld kunnen zijn voor een grote groep andere veehouders, dat spreekt ons aan. Dat komt in de buurt van ons adagium dat elke vergunning een kans is om de verduurzaming te versnellen. Dat geldt ook voor de tweede set concrete maatregelen: maatwerk. Stap af van het generieke beleid en richt je als overheid op maatwerk per sector en per ondernemer. Je zult zien dat de verduurzaming dan een stuk sneller gaat.”
Ketenpartijen mee verantwoordelijk
Alle schakels in de keten, inclusief retail, verwerkende industrie, veevoerbedrijven, hebben een verantwoordelijkheid om de verduurzaming mee te dragen en resultaat te boeken op de verduurzamingsagenda. “Daar ben ik het hartgrondig mee eens. De commissie constateert gelukkig ook dat de bestaande keteninitiatieven vastlopen in mededingingsregels en het ontbreken van een organisatie de verplichtingen kan opleggen. Het volledig afbreken van de productschappen en te veel macht bij de autoriteit consument en markt, wreekt zich in de versnellingsagenda.”
Mest heeft waarde
De commissie benadrukt de waarde van mest als het vierde product van de veehouderij. De waarde van mest kan beter worden verzilverd als het wordt opgewerkt tot specifieke producten die een marktwaarde hebben. ‘Zo is de landbouw gebaat bij een circulair agro-ecosysteem waarin het organische materiaal en mineralen uit mest in gescheiden vorm zo hoogwaardig mogelijk worden benut, als bodemverbeteraar respectievelijk kunstmestvervanger of voedingsadditief.’ “Dat klinkt mij als muziek in de oren. Dit is de lijn die LTO Nederland al enige tijd bepleit. Ook in de actuele discussie over fosfaat, derogatie en zesde actieprogramma Nitraat.”
Maatschappelijke waardering
De voorstellen om de veehouderij midden in de maatschappij te plaatsen, is vooral een verantwoordelijkheid van de veehouderij zelf en het resultaat van duurzaam produceren met open vizier en volledig transparant. “Hier haalt de commissie in haar advies doel en middelen door elkaar en verwacht de commissie te veel van de mogelijkheden die een overheid heeft. Maatschappelijke waardering kun je niet opleggen. Dat moeten veehouders zelf verdienen en zal een resultaat zijn van activiteiten op verschillende fronten.”
Financiering
Het hoofdstuk financiering had in het advies van de commissie meer aandacht mogen krijgen, constateert LTO Nederland bestuurder Huijbers. Financiering voor opkopen van niet-renderende bedrijven, innovaties voor mest als vierde product, de voorhoede ondernemers versterken, financieren van communicatiecampagnes en fiscale maatregelen zijn enkele van de voorstellen die de commissie doet. “Hoe dan ook, de toegang tot passende financiering en fiscale belemmeringen dient te worden verbeterd. Met die conclusie van de commissie ben ik het eens”, aldus Huijbers.
Bron: LTO Nederland