Melkveebedrijven in drie van de vier regio’s waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) betrekking heeft, hebben in 2017 gemiddeld iets meer fosfaat aangevoerd dan afgevoerd. In de periode 2001-2014 namen de fosfaatoverschotten steeds verder af. Maar in 2015 is het gemiddelde bedrijfsoverschot in alle grondsoortregio’s iets toegenomen.
Reden daarvoor is de gedaalde afvoer van fosfaat met organische mest en dierlijke producten (zoals melk) bij een toegenomen aanvoer van fosfaat. Het groeiseizoen voor grasland was in 2015 iets minder dan voorgaand jaar waardoor extra voeraanvoer nodig was voor de stijgende melkproductie. Na weer een daling in 2016 waren er in 2017 stijgende fosfaatbedrijfsoverschotten
vanwege een dalende fosfaatafvoer. Variatie in overschot neemt af Het gemiddelde fosfaatbedrijfsoverschot van melkveebedrijven in de Zandregio bedraagt 1 kg per ha in 2017. De spreiding (10-90-procentwaarde) rondom dit gemiddelde is -29 tot +25 kg fosfaat per ha, wat betekent dat 80% van de melkveebedrijven in de Zandregio een overschot heeft tussen beide genoemde waarden. Tegelijk met de daling van het gemiddelde bedrijfsoverschot neemt ook de spreiding af. De range waarin 80% van de melkveebedrijven in de Zandregio zich bevond in 1991 was 119 kg (19-138 kg/ha). Vlak na de eeuwwisseling was die 80%-range inmiddels afgenomen tot ongeveer 60 kg fosfaatoverschot en daarna verder gedaald tot 50 kg fosfaatoverschot. In de Klei- en Veenregio deden zich vergelijkbare ontwikkelingen voor, maar in de Lössregio is die 80%-range meestal kleiner.
Aanvoer van fosfaatkunstmest sterk gedaald
In de periode 2002-2017 is de fosfaataanvoer afgenomen, vooral die in de vorm van kunstmest. In de laatste jaren gebruikten melkveehouders nauwelijks nog kunstmestfosfaat. Dat komt vooral omdat vanaf 2014 het gebruik van kunstmestfosfaat niet meer is toegestaan op bedrijven met derogatie. Maar niet alle melkveebedrijven maken gebruik van derogatie. Fosfaat wordt op melkveebedrijven vooral aangevoerd via het voer. Daarnaast is er aanvoer van fosfaat met organische mest, dieren en plantaardige producten.
De aanvoer van fosfaat in 2017 is het hoogst op melkveebedrijven in de Zandregio (75 kg/ha) en het laagst bij hun collega’s in de Veenregio (56 kg/ha). In 2002 voerden de melkveebedrijven in de Zandregio ook al het meeste fosfaat aan en de bedrijven in de Lössregio het minste. De Lössregio is ook de enige regio met een toename van de fosfaataanvoer per ha in de periode 2002-2017. Vooral de hoeveelheid fosfaat uit voer werd hoger door de intensivering van de melkveebedrijven sinds 2002. In de andere regio’s steeg de fosfaataanvoer uit veevoer minder fors en werd meer dan gecompenseerd door de daling van fosfaatkunstmest.
Fosfaatafvoer stijgt structureel maar niet in 2017
Melkveebedrijven in de Zandregio hebben naast een hoge aanvoer ook een hoge afvoer van fosfaat. Het tegenovergestelde geldt voor de Veenregio: aanvoer en afvoer zijn relatief laag. Bedrijven voeren fosfaat vooral af met de levering van dierlijke producten (zoals melk) en met organische mest. De fosfaatafvoer via melk stijgt trendmatig en de afvoer van organische mest is vooral in de laatste jaren hoger door de verdergaande intensivering en de aanscherping van de fosfaatgebruiksnormen in 2015. In alle grondsoortregio’s vindt zowel aanvoer als afvoer van organische mest plaats. Per saldo weegt de aanvoer, gemiddeld ongeveer 2 kg fosfaat per ha, niet op tegen de afvoer van 10 tot 25 kg fosfaat per ha. Afvoer van fosfaat met dieren is van gering belang op melkveebedrijven. Fosfaatafvoer via plantaardige producten is in alle regio’s van belang, maar fluctueert wel afhankelijk van de gewasgroei in de verschillende jaren. De afvoer van fosfaat in 2017 blijft in de Zand-, Klei- en Veenregio 1-5 kg per ha achter in vergelijking met 2016.