Drie jaar geleden besloot de maatschap Pijnenborg – van Kempen om geen derogatie meer aan te vragen. Ook in 2021 zullen deze Koeien & Kansen deelnemers in IJsselsteijn (L) geen derogatie aanvragen. Het bedrijf beschikt met 69 hectare over ruim voldoende grond om zelfvoorzienend te zijn wat betreft de teelt van eigen ruwvoer voor hun 110 melkkoeien en 65 stuks jongvee. Dit was één van de belangrijkste redenen om deze stap te maken.
Geen derogatie meer
Pijnenborg heeft inclusief pachtgrond 69 hectare landbouwgrond ter beschikking, waarvan 23 hectare huiskavel is. De overige 46 hectares zijn verspreid over 4 veldkavels. Jaarlijks telen deze ondernemers 30 hectare grasland. Toen ze nog deelnamen aan de derogatie, was daarbij nog ruimte voor circa 7 hectare mais. De rest van de grond werd namelijk verpacht aan naburige akkerbouwers. ‘’In praktijk kwam dat er op neer dat 45% van onze eigen grond in gebruik was buiten het bedrijf. Met name ook vanuit fiscaal oogpunt kwam steeds meer de vraag of dit wel een wenselijke situatie was’’, merkt Pijnenborg op.
Toch gaf de extra bemestingsruimte van 60 kilogram stikstof binnen de derogatie vaak de doorslag om hier aan te blijven deelnemen. Jaarlijks 38 ha binnen de derogatie betekent 2280 kg stikstof, oftewel 550 m3 rundveedrijfmest die niet afgezet hoeft te worden.
Meer gras telen geen optie, wel krachtvoervervangers
Nadat ze uit de derogatie zijn gestapt is de oppervlakte grasland gelijk gebleven. “Gras telen op zandgrond gaat goed mits je maar beschikt over voldoende (kunst)mest en water. Met de huidige 30 hectare gras zit het bedrijf aan een optimum”, geeft Mark Pijnenborg aan.
Beregening
Maatschap Pijnenborg – Van Kempen beschikt niet over beregeningsapparatuur. Van oudsher hebben ze hier nooit voor gekozen aangezien de huiskavel van nature wel vochthoudend is. Voor de veldkavels is dat een ander verhaal. Maar het telen van meer gras van huis is economisch niet interessant. Zeker zonder het toepassen van beregenen is de teelt van gras geen optie. Indien de ondernemers wel kiezen voor het beregenen is het maar de vraag of de kosten ervan opwegen tegen de opbrengsten.
Aangezien deze Koeien & Kansen ondernemers in een regio zitten met veel tuinders en akkerbouwers was dat een goed alternatief. Zij konden hun landbouwgrond beter ter beschikking stellen aan de omliggende akker- en tuinbouw. Dit leverde hetzelfde of meer op per hectare dan wat de aankoop van gras en/of een hectare mais kost. Nu wordt een deel van de grond zelf gebruikt en niet meer verhuurd voor akker- of tuinbouw . ‘’Er was voldoende gras en mais beschikbaar, dus hebben we ingezet op de teelt van krachtvoervervangers als veldbonen en voederbieten’’, redeneert Pijnenborg. En is geen derogatie meer aangevraagd. “Terugkijkend op de afgelopen twee droge groeiseizoenen is het een verstandige keuze geweest het areaal grasland niet uit te breiden’’, geeft Pijnenborg aan.
Geen deelname derogatie levert fosfaatruimte op
Het niet deelnemen aan de derogatie zorgt er voor dat het bedrijf te maken krijgt met een lagere N-dierlijke gebruiksnorm. Dit komt doordat ze meer grond in eigen gebruik hebben. Dit betekent voor deze bedrijfssituatie dat stikstof leidend is in het bepalen van de hoeveelheid mest, die afgezet moet worden op dit bedrijf. Met de extra mestafzet, gaat ook meer fosfaat van het bedrijf af, waardoor ze een fosfaatsaldo opbouwen.
Dit fosfaatsaldo heeft Pijnenborg – Van Kempen ingevuld door extra organische stof via compost aan te voeren. Na het bewerken en egaliseren van 5,3 ha grond is voor het zaaien van het nieuwe grasland circa 250 ton compost en 72 ton schuimaarde aangewend. Op deze manier kunnen deze ondernemers specifiek invulling geven aan het verhogen van organische stofgehalte en het op weer op peil brengen van de pH. Binnen de derogatie zijn deze mogelijkheden meestal beperkter. Voor deze Koeien & Kansen-deelnemers is er gezien hun specifieke situatie geen aanleiding om van strategie te veranderen. Ze vragen het komende jaar ook geen derogatie aan.
Bron: Verantwoorde Veehouderij