Op 1 januari 2026 komt een einde aan de derogatie. Vanaf dat moment mogen melkveehouders maximaal 170 kg N/ha uit dierlijke mest uitrijden. Als proef binnen het project ‘Koeien en kansen’ stapten twee bedrijven al over op de lagere stikstofbemesting uit dierlijke mest. Het inkomen van deze bedrijven daalde fors. En er zijn meer negatieve gevolgen.
Het inkomen van de twee proefbedrijven die alvast stopten met derogatie daalt flink met minimaal € 29.000 per jaar. Naast minder inkomen voor deze twee bedrijven zijn er ook zorgen over de organische stofbalans in de bodem. Kunstmest als vervanger van drijfmest levert nutriënten, maar geen bijdrage aan de organische stofbalans in de bodem. En is het wegvallen van derogatie echt zo goed voor landbouw en natuur? Zolang er geen aanvullend beleid komt verwachten onderzoekers van niet.
Om nu al voor te sorteren op het wegvallen van de derogatie deelt agro-innovatiecentrum De Marke een overzicht met mogelijke maatregelen. Dan gaat het om bijvoorbeeld minder stikstof voeren, planmatig bemesten en slim weiden.
Aanleiding einde derogatie
Aanleiding voor het stoppen van de derogatie is de onvoldoende verbetering van de Nederlandse waterkwaliteit. De Europese Commissie wil vasthouden aan de gestelde doelen voor waterkwaliteit. De nitraatconcentraties in het Nederlandse grond- en oppervlaktewater kwamen de afgelopen drie jaar boven de norm van 50 mg nitraat/liter, nadat ze jarenlang daalden. Deze stijging komt door de droogte in de jaren 2018 tot en met 2020. Bij droogte groeit het gras minder snel, waardoor de omzetting in de bodem van nitraat naar stikstofgas ook vertraagt. Dat heeft als gevolg dat nitraatconcentraties in grond- en oppervlaktewater stijgen.
Afbouw derogatie
Vanaf 2023 wordt er al stapsgewijs toegewerkt naar een lagere stikstofbemesting uit dierlijke mest. Voor sommige bedrijven geldt deze stapsgewijze afbouw niet, dat zijn voor bedrijven met percelen in Natura 2000-gebieden of in grondwaterbeschermingsgebieden. Voor deze bedrijven is per 2023 de derogatie meteen komen te vervallen.
Gevolgen einde derogatie
Het inkomen van twee melkveebedrijven daalt fors als zij nog maar 170 kg N/ha uit dierlijke mest uitrijden. Het ene bedrijf kiest voor meer bouwland waarop onder andere mais wordt geteeld. Het andere bedrijf doet geen aanpassingen in de bedrijfsvoering. Bij beide bedrijven moet er behoorlijk meer dierlijke mest worden afgevoerd dan met derogatie. Het artikel laat de inkomensdaling voor beide bedrijven zien, bij het eerste bedrijf daalt het inkomen met 29.000 euro, bij het tweede bedrijf is dat maar liefst 37.000 euro.
Het artikel analyseert de berekeningen, de keuzes en de gevolgen. Ook worden relevante vragen gesteld zoals: hoe hoog worden vanaf 2026 de kosten voor mestafvoer? En wat doet de kunstmestprijs straks?
Let op organische stof
Specialisten maken zich zorgen over de organische stof in de bodem als de hoeveelheid dierlijke mest per hectare daalt. Het koolstofmateriaal uit drijfmest dat het bodemleven omzet tot organische stof kan niet worden vervangen door kunstmest, zoals dat wel geldt voor veel van de nutriënten uit dierlijke mest.
Veel organische stof in de bodem betekent een gezonde bodem en zorgt daarmee voor een productief gewas. Een bodem met een hoog gehalte aan organische stof is bovendien beter bestand tegen weersextremen en voorkomt uitspoeling.
Overigens wijzen de deskundigen op betere mogelijkheden om het bodemleven te voeden, dan drijfmest. Hier gaat het om structuurrijke plantenresten zoals stromest, compost of houtsnippers. Maar deze alternatieven zijn duur, terwijl drijfmest goedkoop is en veel voorhanden. “De afbouw van derogatie staat haaks op wat we willen met de bodem”, stelt Karst Brolsma, productspecialist bij Eurofins.
Gevolgen voor milieu
De vraag is of het stoppen van de derogatie een algeheel positief effect heeft op het milieu. Twee Wageningse onderzoekers schetsen de gevolgen van het einde van de derogatie als er geen flankerend beleid volgt. De verwachting is dat melkveehouders vanaf 2026 een deel van hun grasland zullen omvormen naar bouwland. Mais levert eiwitarm veevoer en dat leidt tot een kleiner stikstofoverschot en iets lagere emissie van ammoniak. Dat is positief binnen de stikstofproblematiek. Maar de waterkwaliteit zal verslechteren door deze omvorming, omdat een hectare mais minder stikstof opneemt dan een hectare gras. Daarnaast kost de productie van kunstmest, waarmee veel melkveehouder de drijfmest zullen gaan vervangen, veel energie.
Bron: Groen Kennisnet
Beeld: Hidde Scholten via Trekker van de Week