De impact van de constant veranderende wet- en regelgeving binnen de landbouw is groot. Veranderingen die voor veel ondernemers grote gevolgen hebben voor hun bedrijfsvoering. Dat geldt ook voor Koeien & Kansen-deelnemer Adrian Houbraken. De afbouw van derogatie en het beëindigen van de BES-pilot heeft grote consequenties voor de Nederlandse melkveehouderij. ‘Het heeft niet alleen impact op je bedrijfsvoering, maar afschaffing van de derogatie zorgt vooral voor meer wantrouwen naar de overheid.’
Afbouw van derogatie
Melkveehouder Adrian Houbraken in Bergeijk is zwaar teleurgesteld in de huidige wet- en regelgeving. Hij heeft net als de 15.000 andere Nederlandse veehouders te maken met de afbouw van derogatie. Daarnaast was hij als deelnemer aan het project Koeien & Kansen ook één van de eerste deelnemers aan de BES-pilot. En moet hij hier ook mee stoppen. Dit heeft grote gevolgen voor zijn bedrijfsvoering, waardoordoor hij de komende tijd andere keuzes moet gaan maken.
BES-Pilot
Bij de BES pilot wordt op basis van een rollend 3-jarig gemiddelde berekend hoe hoog de fosfaatonttrekking door het gewas is. Deze fosfaat mag Houbraken met zijn eigen drijfmest aanvullen. Voor de N, die ook in dezelfde drijfmest zit, die boven de reguliere normen komt, geldt een korting op kunstmeststikstof. Voor het verstrekken van die extra dierlijke mest heeft hij binnen de pilot een ontheffing van het ministerie van LNV. Hij mocht dan extra dierlijke mest gebruiken, maar moest zich wel houden aan bepaalde eisen, die gericht zijn op bijvoorbeeld het reduceren van nitraat in het grondwater en ammoniakemissie.
Zeven jaar heeft Adrian Houbraken aan alle eisen voldaan binnen de BES en paste daarmee volledige fosfaatevenwichtsbemesting toe op zijn 50 hectare land. Op jaarbasis betekende dat voor Houbraken dat hij zo’n 600 ton drijfmest niet hoefde af te voeren en optimaal kon benutten voor zijn gewassen.
Houbraken is dan ook teleurgesteld dat deze pilot stopt. ‘Deze pilot was een grote kans voor een werkbaar mestbeleid voor de Nederlandse melkveehouders. Een stimulans om efficiënt met fosfaat en stikstof om te gaan en daarnaast minder kunstmest te gebruiken.’
Op zoek naar een nieuwe invulling
Nu de BES pilot stopt is Adrian op zoek naar nieuwe kansen binnen zijn bedrijfsvoering. Hij stelt hier wel een aantal belangrijke voorwaarden aan:
- Behoud van bedrijfssaldo
- Voorkomen van fosfaatgebrek in de bodem in de toekomst
Zoals het er nu uitziet heeft grondgebondenheid geen voordeel meer in de bedrijfsvoering, terwijl dat voor hem voorheen wel een uitgangspunt was.
Nieuwe werkwijze voor Houbraken
Op basis van deze twee voorwaarden heeft Houbraken een nieuwe werkwijze geformuleerd. Deze lijkt op sommige punten haaks te staan op eerdere onderdelen van de bedrijfsvoering:
- Uitbreiding van de veestapel om een hogere melkproductie te realiseren. Een uitbreiding past binnen de huidige stalruimte en melkcapacititeit
- Ruwvoertekort aanvullen met aankoop snijmais
- Fosfaatrijkere voeders inzetten. Geeft wel lager BEX voordeel, maar de mest moet toch afgezet worden,
- Fors minder weidegang, om zoveel mogelijk mest in de put te hebben en zo weinig mogelijk verliezen van mest te hebben.
Genoemde stappen leiden tot een stevige intensivering van het bedrijf met hogere voer- en mestafvoerkosten. Deze zullen echter goedgemaakt worden door een hogere melkomzet.
Extra kosten
Effecten in getallen ten op zichte van de huidige situatie:
- Areaal gras van > 80% naar 75% (anders verplichte braak binnen GLB)
- Mestafvoer van 400 ton naar 1900 ton (€ 22500,- extra kosten)
- 15 ton KAS extra aanvoeren (€ 7500,-)
- Aanvoer van extra mineralen (P, K, Mg, Ca, sporen elementen).
Of dit gewenst is door de politiek, vraagt Houbraken zich af. Waarschijnlijk niet. Deze keuzes zijn gebaseerd op het behouden van een goed bedrijfssaldo. Het huidige beleid leidt voor Houbraken tot andere keuzes in de bedrijfsvoering, die veelal haaks staan op eerdere geformuleerde maatregelen door deze Koeien & Kansen-ondernemer.
Bron: Verantwoorde Veehouderij