Het aantal land- en tuinbouwbedrijven is in 2017 met ruim 800 afgenomen tot 54.800, een afname met 1,5% (tabel 1). Dat is minder dan het langjarige gemiddelde van 2 à 3% per jaar. In 2016 is door wijzigingen in de registratie van de land- en tuinbouwbedrijven het aantal bedrijven eenmalig sterk gedaald (met 13%).
Land- en tuinbouwbedrijven naar bedrijfstype (aantal bedrijven), 2000-2017
2000 | 2010 | 2016 | 2017 | Verschil (%) 2016-2017 | |
---|---|---|---|---|---|
Glastuinbouw- en champignonbedrijven | 8.804 | 4.573 | 3.056 | 2.824 | -7,6 |
Opengrondstuinbouwbedrijven | 10.489 | 7.450 | 5.945 | 5.866 | -1,3 |
Akkerbouwbedrijven | 14.799 | 11.962 | 10.821 | 10.685 | -1,3 |
Melkveebedrijven | 23.280 | 17.519 | 16.503 | 16.331 | -1 |
Overige graasdierbedrijven | 20.208 | 19.073 | 10.143 | 10.030 | -1,1 |
Intensieve veehouderijbedrijven | 12.058 | 7.911 | 6.101 | 5.846 | -4,2 |
Gecombineerde bedrijven | 7.751 | 3.836 | 3.112 | 3.258 | -4,7 |
Land- en tuinbouwbedrijven, totaal | 97.389 | 72.324 | 55.681 | 54.840 | -1,5 |
Bron: CBS-Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research. Beperkte daling aantal melkveebedrijven
Beperkte daling aantal melkveebedrijven
In de minst sterk grondgebonden sectoren – de glastuinbouw en de intensieve veehouderij – zit de daling van het aantal bedrijven in 2017 op het niveau van de periode 2000-2015. Dat geldt ook voor de akkerbouw. In de opengrondstuinbouw en de graasdierhouderij (waaronder de melkveehouderij) ligt de afname in 2017 (rond de 1%) onder het langjarig gemiddelde (2000-2015). Het aantal gecombineerde bedrijven is na een jarenlang forse krimp (6% per jaar tussen 2000 en 2015) in de afgelopen twee jaar toegenomen.
Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij
Een van de maatregelen om de fosfaatproductie in de melkveesector in 2017 omlaag te brengen om onder het nationaal fosfaatplafond uit te komen voor het behoud van de derogatie, is de Subsidieregeling voor bedrijfsbeëindiging melkveehouderij. Daarvoor hebben zich 567 bedrijven aangemeld (3,4% van totaal aantal bedrijven). De deelnemende bedrijven zijn gemiddeld veel kleiner dan alle melkveebedrijven, bijna 50 melkkoeien tegen bijna 100 melkkoeien per bedrijf. Het effect van de regeling is nog niet zichtbaar in de landbouwtellingscijfers van 2017, want die laten per saldo een daling zien van slechts 172 melkveebedrijven (1,0%; tabel 1). Het effect van de (vrijwillige) beëindigingsregeling zal wel naar voren komen in de landbouwtelling van 2018. Om daarvan een indruk te geven, kan het aantal bedrijven met melkkoeien (zie toelichting) dienen waarvan de cijfers van 2018 wel beschikbaar zijn. Dat aantal is van 2017 op 2018 met ongeveer 1.000 afgenomen (op basis van de voorlopige cijfers).
Minder faillissementen
De daling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven bestaat in hoofdzaak uit de min of meer vrijwillige bedrijfsbeëindiging bij generatiewisseling. Gedwongen beëindiging in de vorm van een faillissement komt weinig voor. Na een periode (2009-2013) waarin relatief vrij veel landbouwbedrijven failliet zijn verklaard, is de laatste vier jaar het aantal faillissementen sterk afgenomen (figuur 1). In 2017 bleef het aantal beperkt tot twintig en in de eerste helft van 2018 tot elf. Veruit de meeste faillissementen zijn uitgesproken in de plantaardige sectoren (85% over de periode 2000-2017).
Het verloop van het aantal faillissementen in de land- en tuinbouw tussen 2000-2017 lijkt sterk op dat voor alle bedrijven, en hangt sterk samen met de economische ontwikkeling. Zo kromp de Nederlandse economie in de periode 2009-2013, om daarna weer te groeien met gemiddeld ruim 2% per jaar in de jaren 2014-2017.
De belangrijkste wijziging is dat bedrijven die niet in het Handelsregister (Kamer van Koophandel) zijn opgenomen met een agrarische landbouwactiviteit, niet meer in de landbouwtelling zijn opgenomen. Tot 2015 hoefden onder meer landbouwers zich niet in te schrijven in het Handelsregister. Deze inschrijving is echter sinds 2015 als voorwaarde gesteld om in aanmerking te komen voor steun in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het zijn in het algemeen bedrijven met een zeer kleine economische omvang die uit de registratie zijn weggevallen.
Bron: Agrimatie, 01-10-2018