Boeren investeren vooral in natuurinclusieve landbouw als zij gemotiveerd zijn, bereid zijn om risico’s te nemen en er van overtuigd zijn dat een andere vorm van landbouw mogelijk is. Slimme financiële prikkels zijn echter nodig om tot opschaling van natuurinclusieve landbouw te komen. Dat concludeert een nieuwe beleidsstudie van het Planbureau voor de Leefomgeving en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Het onderzoek ‘Natuurinclusieve landbouw: wat beweegt boeren?’ werd verricht in het kader van de kabinetsbrief natuurinclusieve landbouw uit juli 2017. Doel was na te gaan wat de bereidheid van boeren om te investeren in natuurinclusieve landbouw verklaart, en hoe daar in het beleid op ingespeeld kan worden. Hart van het onderzoek was een enquête onder boeren, waaraan door ruim 950 LTO-leden en ruim 150 niet-LTO-agrariërs is deelgenomen.
Uit de enquête blijkt dat meer dan de helft van de LTO-respondenten (58 procent) meerdere maatregelen heeft genomen voor een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering, zoals extra weidegang, bloeiende akkerranden of gebruik van groenbemesters. Slechts een deel van deze respondenten (18 procent) heeft natuurinclusiviteit verdergaand in de bedrijfsvoering doorgevoerd. De boeren die op dit moment in de marge van hun bedrijf aan natuurinclusieve landbouw doen (40 procent van de respondenten), geven aan dat zij best meer maatregelen willen nemen, maar dat hier wel een vergoeding tegenover dient te staan.
Beleidsaanbevelingen
Voor het verder opschalen van natuurinclusieve landbouw is een combinatie van financiële prikkels gewenst, bijvoorbeeld een combinatie van vergoedingen uit het EU Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, rentekortingen en meerprijzen. Boeren die al iets aan natuurinclusieve maatregelen doen zijn eerder bereid een stapje meer te doen. Zij beschikken al over de kennis en motivatie om deze middelen goed te benutten.
Om ook andere boeren mee te krijgen, is het beter verspreiden van kennis over deze vorm van landbouw en het geven van aandacht aan de onzekerheden waarmee de omschakeling naar dit type landbouw gepaard gaat, van groot belang. De omschakeling betekent vaak een extensivering van de bedrijfsvoering en dus een ander verdienmodel.
Hoe dan ook, lange termijn zekerheid in het beleid, maar ook in de financiële prikkels, is nodig om boeren de zekerheid te bieden die nodig is om hun bedrijfsvoering, en daarmee ook het Nederlandse landbouwsysteem natuurinclusiever te maken.
Natuurinclusieve landbouw is een vorm van kringlooplandbouw die naar een ecologisch houdbare vorm van voedselproductie streeft (uit Kabinetsbrief natuurinclusieve landbouw, juli 2017). Dit betekent dat dit type landbouw waar mogelijk gebruik maakt van natuurlijke processen, en de bedrijfsvoering zo goed mogelijk afstemt op het omringende ecosysteem. |
Reactie Boeren Natuur:
Dit onderzoek laat zien dat veel boeren al aan de slag zijn met natuur inclusieve landbouw en dat een financiële beloning die beweging gericht kan versterken en versnellen. Maar die financiële beloning komt er niet van zelf die zullen we met elkaar moeten gaan organiseren.
Reactie LTO:
Boeren willen een bedrijfsvoering die in economisch, sociaal en ecologisch opzicht overdraagbaar is naar een volgende generatie. In dat denken past een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering. Het onderzoek bevestigt dat een meerderheid stappen zet maar ook is klip en klaar dat maatregelen economisch verantwoord moeten zijn. Dat kunnen niet alleen subsidies zijn. De markt, dus consumenten zullen uiteindelijk bereid moeten zijn daarvoor te betalen.
Reactie Rabobank:
Rabobank is blij met de resultaten van dit onderzoek, omdat het laat zien dat agrarische ondernemers bij voorkeur natuurinclusief produceren als onderdeel van de kringlooplandbouw. Voor een financieel perspectief op lange termijn zijn stimulansen nodig om deze beweging te continueren. Rabobank wil deze financiële prikkels samen met ketenpartijen (waaronder de overheid) ontwikkelen en tot nieuwe verdienmodellen komen.
Reactie Triodos bank:
Triodos Bank is blij te zien dat er vanuit de landbouwsector zelf steeds meer aandacht komt voor de noodzaak van natuurinclusieve bedrijfsvoering. Deze vorm heeft zich inmiddels overduidelijk bewezen als volhoudbaar bedrijfsmodel. Een extra financiële prikkel kan nog twijfelende boeren stimuleren deze stap toch te zetten.
Reactie Nationaal Groenfonds:
Nationaal Groenfonds is vanaf het begin op verzoek van min. van LNV betrokken bij dit onderzoek en blij met de resultaten. Groenfonds heeft inmiddels diverse natuurinclusieve bedrijven gefinancierd vaak in combinatie met de huisbankier (veelal Rabo). Zij constateert een bereidwilligheid om te veranderen/vergroenen als dit ook voldoende (financieel) gefaciliteerd wordt en er zekerheid wordt geboden voor de lange termijn. Nationaal Groenfonds functioneert graag als smeermiddel in dit financiële proces omdat zij de noodzaak inziet van Natuurinclusieve Landbouw.
Enkele reactie van melkveehouders:
‘Het is een mooi streven maar als er een kleine tijdelijke vergoeding tegenover staat is dit niet rendabel. Een ander punt is dat de maatregelen nu vergoed worden en over een aantal jaren is dit de nieuwe standaard zonder extra vergoeding.’
‘Ophouden met deze flauwekul, alleen maar extra randvoorwaarden bedenken en extra regels. Levert voor korte termijn voor kleine groep meerprijs op. Lange termijn dus extra eisen voor zelfde melkprijs, dus kostprijsverhogend. Hierdoor nog minder opvolging. Gevolg is tegenovergestelde wat men graag wil zien. Schaalvergroting zal nog sneller gaan.’
Lees hier het rapport 'natuurinclusieve landbouw: wat beweegt boeren?'
Bron: PBL