Op 94 procent van de melkveebedrijven in Nederland is het in principe mogelijk om de koeien enige tijd in de wei te laten grazen. Ook bij verdergaande schaalvergroting of intensivering blijft in theorie op veel bedrijven weidegang mogelijk. Per bedrijf zal dan wel de hoeveelheid vers gras per koe en het aantal uren weidegang afnemen. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen UR in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Weidegang meestal mogelijk
De belangrijkste factoren voor weidegang zijn de oppervlakte grasland die een bedrijf beschikbaar heeft voor beweiding en de bereikbaarheid voor melkkoeien. Samen vormt dit de beweidbare oppervlakte. Op de meeste melkveebedrijven is een vorm van weidegang mogelijk, al is deze soms beperkt. Uit een GIS-analyse met gegevens vanuit de Landbouwtelling en de Basis Registratie Percelen uit 2013 blijkt dat 1 tot 2 procent van de bedrijven geen huiskavel of huisbedrijfskavel heeft, waardoor beweiding dichtbij onmogelijk is. De beweidingsruimte is in de regel in eigendom of in langdurige pacht, en daarom redelijk stabiel. Uitgaande van de beschikbare beweidbare oppervlakte is er binnen de bestaande bedrijfsvoering vooral bij de wat extensievere bedrijven nog ruimte voor beweiding.
Beweiding vaak economisch aantrekkelijk
Beweiding is op verschillende manier in te vullen. Het betekent in ieder geval dat koeien al grazend vers gras kunnen eten. Het is aan de belanghebbende partijen onderling om de mogelijkheden voor weidegang te beoordelen en de criteria voor weidegang te bepalen.Volgens het criterium van opname van minimaal 1 kilogram droge stof weidegras per dag voor alle melkkoeien, is een vorm van weidegang voor 94 procent van de bedrijven theoretisch mogelijk. Er lopen dan maximaal twaalf koeien per hectare beweidbare oppervlakte.Een meer praktische definitie van weidegang is het aantal dagen weidegang per jaar en het aantal uren weidegang per dag, zoals de norm van het Convenant Weidegang: minimaal 6 uur per dag buiten gedurende minimaal 120 dagen per weideseizoen. Dan is er voldoende gras bij maximaal zes melkkoeien per hectare beweidbare oppervlakte. Ongeveer 85 procent van de bedrijven kan aan deze veebezetting voldoen. Financieel gezien ligt bij deze veebezetting ook globaal het omslagpunt. Bij maximaal vier melkkoeien per hectare beweidbare oppervlakte is weidegang naar schatting pas echt economisch aantrekkelijk. Dit is bij 71 procent van de bedrijven het geval.
Invloed melksysteem
Melksystemen hebben een duidelijk effect op beweiding. Het percentage beweiding op bedrijven met een melkrobot is lager dan op bedrijven met een ander melksysteem. Op dit moment heeft ongeveer 20 procent van de bedrijven een melkrobot, en in 2020 is dat naar verwachting gegroeid tot 30 procent van de bedrijven.
Effect schaalvergroting
Schaalvergroting kan leiden tot meer melkkoeien per hectare beweidbare oppervlakte. Naar schatting kan dan 71 tot 85 procent van de bedrijven voldoen aan de weidenorm van het Convenant Weidegang. Als met het aantal melkkoeien echter ook het beweidbare oppervlak toeneemt, dan verandert er weinig in de mogelijkheden voor weidegang. Schaalvergroting en automatisering kunnen elkaar wel versterken. Dan heeft naar schatting 69 tot 84 procent van de bedrijven een veebezetting waarbij ze kunnen voldoen aan de norm in het Convenant Weidegang.Belemmeringen voor weidegang kunnen onder meer worden weggenomen door uitbreiding van beweidbare oppervlakte door koop, huur, kavelruil of omzetten van land voor voedergewassen in grasland, en door versterking van vakmanschap van de veehouder rondom gras en koe, onder meer door onderwijs en training. Laat bijvoorbeeld zien waar beweiding met grote koppels goed werkt en hoe het werkt.
Born: Wageningen UR