Minister Schouten heeft afgelopen week een brief aan de Kamer geschreven waarin ze te kennen heeft gegeven dat zij geen mogelijkheid ziet om een percentage van het bedrijfsfosfaatplafond vrij te stellen van afroming wanneer deze voor lease wordt aangeboden. Maar de Nederlandse Melkveehouders Vakbond is van mening dat, dit wel mogelijkheid biedt.
De Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) heeft twee week terug een brief gestuurd aan minister Schouten. In deze brief heeft men verschillende verzoeken neergelegd inzake het fosfaatrechtenstelsel. Deze brief kunt u hieronder lezen.
Hooggeachte mevrouw Schouten,
NMV is een belangenorganisatie voor en door melkveehouders. Onder onze leden merken wij dat het voorkomen van overschrijding van het bedrijfsfosfaatplafond in veel gevallen lastig is, doordat meerdere onvoorspelbare factoren hierop van invloed zijn. Maar overschrijden van fosfaatrechten heeft wel grote gevolgen voor de melkveehouders:
- Er ontstaat een economisch delict.
- De melkveehouder wordt met verschillende sancties en boetes geconfronteerd. (Hier moet nog jurisprudentie over gevormd worden.)
- De melkveehouder krijgt automatisch een strafblad. Dit heeft ook gevolgen voor een VOG, het verkrijgen van visa en het krijgen en behouden van een vergunning (BIBOB). Dat gaat wat NMV betreft onnodig ver.
- Naast een bestuurlijke boete kan alsnog vervolging via het strafrecht mogelijk zijn en bedraagt de strafrechtelijke boete 4.150 euro.
- Bij het niet voldoen aan relevante wet- en regelgeving inzake de Meststoffenwet kan de derogatievergunning over 2018 en 2019, ingetrokken worden. Het is nu nog onduidelijk of overschrijding van het bedrijfsfosfaatplafond hier onder valt. Derogatie-intrekking is een kostbare zaak met afzonderlijke boetes.
NMV is geen voorstander van het geven van een vrijbrief om productierechten te overschrijden. Dit neemt niet weg dat er dringend behoefte is om een overschrijding van geringe omvang op te kunnen lossen. Het fosfaatrechtenstelsel werkt allereerst met de forfaitaire productiecijfers per dier. Deze zijn gekoppeld aan de kalfdata en de melkproductie gebaseerd op jaargemiddelde op basis van de dagtelling. Volgens tabel 6 bij de Meststoffenwet zijn er meer dan 20 verschillende melkproductieklassen. Het gaat over de totale melkproductie gedeeld door het gemiddeld aantal melkkoeien op jaarbasis. Voor bedrijven die niet in de allerhoogste klasse vallen zijn de uitkomsten die gebruikt worden om de totale fosfaatproductie in de hand te houden niet te bezien. Want weersomstandigheden (weidegang en nutriënten in het gewonnen ruwvoer) zorgen voor een wisselende melkproductie.
Wanneer de gemiddelde melkproductie wijzigt naar een andere klasse kan dit een verschil van 0,6 tot 1,5 kg ‘geproduceerd’ fosfaat per dier opleveren. Een klasse hoger of lager kan zo leiden tot een verschil van in totaal 150 kg fosfaat op een gemiddelde veestapel van 100 koeien. Dat doet geen recht aan de feitelijke situatie en maakt het voor de veehouder moeilijk om op voorhand correct te anticiperen op zijn bedrijfsfosfaatplafond. Er kan een hefboomeffect optreden bij het afvoeren van minder productieve koeien, waardoor de gemiddelde melkproductie toeneemt. Het gevolg is dat afvoer per saldo weinig of geen effect heeft. Dat is wat NMV betreft onwenselijk en vereist wat ons betreft een correctie. De overgang van jongvee ouder dan 1 jaar naar een melkkoe is vooraf niet te bezien omdat dieren niet vruchtbaar blijken te zijn en/of kunnen verwerpen. Zeker wanneer er sprake is van natuurlijke dekking met een fokstier zijn de verwachte kalfdata veel minder concreet. Dierenartsen geven aan dat er een grote afwijking mogelijk is bij het vaststellen van de zwangerschapsduur als er niet met KI is bevrucht. Naarmate het kalenderjaar vordert hebben wijzigingen in takovergangen van rundvee uiteraard minder grote gevolgen.
Bij een naderende overschrijding van het bedrijfsfosfaatplafond kunnen en worden er vaak koeien verkocht. Als dit aan het einde van het kalenderjaar pas in zicht komt, moeten er steeds meer koeien weg om het jaargemiddelde te beïnvloeden. Eén koe in januari afvoeren betekent 12 koeien afvoeren in december. Het houdt in dat er buitenproportioneel veel koeien afgevoerd zouden moeten worden, die in januari wellicht weer nodig zijn om een financieel stabiel bedrijf te continueren. De vergelijking met het in de hand houden van andere dierrechten gaat niet op, omdat men daar alleen staarten hoeft te tellen en bijvoorbeeld de aanwas, ongeacht het aantal biggen bij de productie van de moederdieren gerekend wordt.
Het vangnet ten tijde van het melkquotumtijdperk was de mogelijkheid tot lease en koop. Een overschrijding leidde niet tot overtreding van de meststoffenwet maar werd door superheffing belast. Het verkopen of verleasen van rechten is bij een kleine onvoorziene fosfaat onder- of overschrijding geen goed instrument omdat volgens het huidige recht telkens 10 procent wordt afgeroomd. Bovendien weet een melkveehouder pas heel laat in december of begin januari wat het daadwerkelijke verschil is. Daarom is het voor de (geringe) overschrijdende bedrijven maar de vraag of er op dat moment nog voldoende fosfaatrechten op de markt worden aangeboden en zij op die manier kunnen corrigeren.
NMV staat daarom achter de op 4 juli 2018 aangenomen motie met nummer 33037-295 van Lodders en Geurts. ‘constaterende dat het voor melkveebedrijven lastig is om exact in te schatten hoeveel fosfaatrechten zij nodig hebben; overwegende dat flexibiliteit bij overdracht van een kleine hoeveelheid fosfaatrechten voor één kalenderjaar wenselijk is; verzoekt de regering, te onderzoeken of maximaal 10% van de in bezit zijnde fosfaatrechten verhuurd of gehuurd kunnen worden zonder dat deze afgeroomd worden, met als doel tijdelijke veranderende omstandigheden te kunnen opvangen’ Deze motie biedt één van de oplossingen om kleine overschrijdingen te voorkomen door fosfaatrechten te leasen zonder dat hier direct rechten voor worden afgeroomd. NMV pleit er dan ook voor dit op te nemen in de regeling.
Meer flexibiliteit noodzakelijk
NMV is van mening dat er nog meer flexibiliteit noodzakelijk is. Pas eind december of begin januari wordt echt duidelijk of er een over- of onderschrijding is. Dit zou ondanks een eerdere te laag ingeschatte herstelactie (lease of koop fosfaatrechten) van de feitelijke situatie nog steeds tot een strafbaar feit kunnen leiden. Uit jurisprudentie over dierrechten is het bekend dat er soms geen rechten beschikbaar zijn op de markt. Uiteraard adviseren wij onze leden zich aan hun referentie te houden. Echter voor het lopende jaar is dit voor veel melkveehouders vrijwel onmogelijk. Zeker gezien de vele bezwaarschriften en beroepschriften op de knelgevallenregeling die nog niet zijn afgehandeld.
Daarbij hebben wij correspondentie tussen leden en de Rijksdienst Voor Ondernemingen ontvangen waarin zij stellen dat kalveren, die afvloeien naar de vleesveehouderij, niet meetellen voor het bedrijfsproductieplafond. Hierop hebben wij meermaals contact gezocht met RVO voor een eenduidig antwoord op deze vraag. Gebleken is dat de voorlichtingsdienst zelf inconsistent is in de beantwoording van deze vraag. Dit is te betreuren daar zij de deskundigen zijn die de boeren te woord staan over vragen die boeren zelf niet overzien. Voor zover ons bekend tellen kalveren die afvloeien naar de mesterij namelijk wel mee, omdat zij worden aangemeld op code 101 met als gebruiksdoel de melkveehouderij. Het gebruiksdoel wordt pas gewijzigd wanneer de kalveren het melkveebedrijf verlaten, veelal na zo’n twee weken. Dit pleit er wat ons betreft voor om een extra diercategorie toe te voegen, voor kalveren die geboren worden op een melkveehouderij, maar waarvan bekend is dat het gebruiksdoel ten behoeve van de vleesveehouderij zal zijn.
Voor al deze omstandigheden tezamen zijn oplossingen noodzakelijk om een geringe overschrijding van het geproduceerde fosfaat te kunnen herstellen. Concreet heeft NMV enkele voorstellen en vraagt u deze op te nemen in het stelsel van fosfaatrechten:
- Handel in fosfaat mogelijk tot en met 31 januari voor het voorgaande kalenderjaar. Dan is duidelijk welke bedrijven nog ruimte in hun bedrijfsplafond hebben en kunnen zij hierop acteren.
- Een percentage van de rechten afromingsvrij bestempelen voor lease. (Zie motie 33037-295)
- Introductie van een rekening courant systeem waarbij melkveehouders de mogelijkheid krijgen een geringe over- of onderschrijding te kunnen verrekenen met het navolgende kalenderjaar.
- Het toevoegen van een extra diercategorie voor kalveren waarvan bij de geboorte kan worden vastgesteld dat het gebruiksdoel niet dient voor de melkveehouderij. (Deze kalveren zullen worden overgezet naar code 112, 115, 116, 117 of 122.)
De maatregelen om melkveehouders ruimte te bieden om op hun bedrijfsplafond te kunnen acteren is voor NMV erg belangrijk. Hoewel RVO aangeeft dat bij iedere overschrijding door de rechter rekening gehouden wordt met de omstandigheden, is NMV van mening dat tijdens dit eerste fosfaatboekjaar voorkomen moet worden dat melkveehouders die nog geen uitsluitsel hebben op hun bezwaar of beroep op de knelgevallenregeling zich moeten verantwoorden voor de rechter. Het fosfaatreductieplan, de introductie van het stelsel van fosfaatrechten, hebben diep ingegrepen op het gezinsleven van deze bedrijven. Het hele jaar hebben zij in onzekerheid geleefd over het al dan niet toekennen van extra fosfaatruimte aan hun bedrijf. Zij wisten dus niet waar zij op konden anticiperen. In meerdere gevallen gaat dit zelfs om het voortbestaan van het bedrijf.
Wanneer deze mogelijke onbedoelde overschrijders zich vervolgens moeten verantwoorden voor de rechter, zijn wij de mening toegedaan dat dit het gevolg is van onbehoorlijk bestuur. Met name een gebrek aan het voldoen aan het zorgvuldigheidsbeginsel. NMV vindt dat de gevolgen daarvan niet in mogen grijpen op het gezinsleven van deze ondernemers. Wanneer zij zich voor de rechter moeten verantwoorden brengt dit onnodige extra stress met zich mee. Wij hopen dan ook dat u en uw ministerie actief mee zullen denken over oplossingen en onze voorstellen hierin meenemen.
Namens de Nederlandse Melkveehouders Vakbond, Harm Wiegersma (voorzitter).
Bron: NMV