Mede dankzij het eindrapport van Commissie Remkes zijn we op de feiten gedrukt. De landbouw is volgens Remkes één van de grote boosdoeners van de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden. Om daar iets aan te doen, de stikstofuitstoot moet gehalveerd worden, zijn verschillende opties mogelijk.
Om te weten hoe het probleem is ontstaan en hoe dit bij de bron kan worden aangepakt, geeft de NTR-uitzending ‘Stikstofvreters’ uit het programma ‘De Kennis van Nu’ een goed beeld. De stikstofuitstoot is namelijk vooral de laatste veertig jaar enorm toegenomen. Dat komt door de intensivering van de landbouw. Zo zijn in de melkveehouderij koeien naar binnen gehaald en daar begint het probleem.
Urine en mest worden gezamenlijk opgevangen. In de urine van de koe zit een stofje dat ammoniakgas produceert, wanneer het in aanraking komt met mest van de koe. Als je het ontstaan van drijfmest kunt voorkomen, dan kun je een groot gedeelte van het ammoniakprobleem oplossen, zo wordt in het programma aangehaald.
Minder stikstofuitstoot door aanpassing stalsystemen
Eén van de oplossingen is dus het gescheiden opvangen van urine of mest. Daar zijn verschillende oplossingen voor. Zo heeft Hanskamp het CowToilet ontwikkeld, een automatisch en vrijwillig urineersysteem en wordt er veel onderzoek gedaan naar allerlei verschillende vloeren. Logisch, want ook Remkes stelt in het rapport: ‘een zorgvuldige omgang met dierlijke mest, ondersteund met de ontwikkeling van stalsystemen of stalinrichtingen, waarbij de vorming van drijfmest wordt voorkomen, en een strikte stalhygiëne (vrij van mestresten) wordt nageleefd, bieden goede perspectieven voor reductie van de stalgebonden stikstofemmissies.’
Echter, in het adviesrapport wordt gesteld dat huidige innovatietrajecten sterk versnipperd zijn opgezet en dat er te weinig structurele aandacht voor is geweest. ‘Bovendien duurt het erg lang voordat nieuwe concepten toegelaten worden in de Regeling ammoniak en veehouderij.’ Dit komt doordat eerst wetenschappelijk moet worden aangetoond dat nieuwe technieken werken.
Weidegang draagt bij aan minder stikstofuitstoot
Ook weidegang is gunstig om de stikstofuitstoot terug te dringen. Vanwege de simpele reden dat mest en urine nauwelijks met elkaar in aanraking komen in de wei. Bovendien dringt urine de bodem in en blijft de vaste mest in eerste instantie op de grond liggen. Uiteindelijk zal deze door de bodemfauna worden opgenomen en gemineraliseerd.
Misschien moet men er wel naartoe dat op basis van data bepaald wordt of een melkveehouder voor beweiden of maaien moeten kiezen. Op dit moment ontwikkelt Wageningen Universiteit een app, die voorspelt hoe het gras groeit. Die app moet in combinatie met data van bijvoorbeeld een spectrale camera aan een drone voorspellen hoeveel eiwit er in het gras zit. Zodoende kan een melkveehouder een weloverwogen keuze maken tussen maaien of beweiden. Want hiervoor geldt: wat er niet in de koe komt, komt er ook niet uit.
Kleine rantsoenaanpassing bij melkvee met groot gevolg
Remkes stelt dat een transitie naar een stikstofarme veehouderij een radicale verandering vraagt van de adviezen van erfbetreders. Deze zijn nu vaak gebaseerd op de algemeen gangbare praktijk van diervoeding, bemesting en mestverwerking ‘vanwege daarmee samenhangende commerciële belangen.’ In een reportage ‘Stikstofvreters’ van De Kennis van Nu komt diervoeringexpert aan de Wageningen Universiteit Jan Dijksta met een mogelijke oplossing. Hij stelt namelijk dat de gemiddelde melkveehouder meestal te veel eiwit voert. “De melkveehouder voert nu 16,5 procent. Dat is te veel. Dat zou je terug kunnen brengen naar 15,5 procent.” Door een procent minder eiwit te voeren, kan de ammoniakemissie met tien procent worden teruggebracht. Volgens Dijkstra heeft dit geen effect op de melkgift of de gezondheid van de koe.
Melkveehouder met moed en vertrouwen voorop
Melkveehouders moeten vernieuwen, zoveel is wel duidelijk. Volgens Remkes vergt dit ‘een eigen passende visie vanuit ondernemerschap, met moed en vertrouwen, en met ondersteuning vanuit de overheid. Kennisinstellingen en agro-businesspartners. (…) Vernieuwingen dienen tot ene structureel beter verdienmodel te leiden door minder kosten en meer inkomsten die voor een lange periode gegarandeerd zijn.’
Er zijn wel kanttekeningen, met name de klassieke mestwetgeving vormt een belemmering voor duurzame vernieuwing. ‘Daarnaast kunnen structurele aanpassingen in de bedrijfsvoering lange-termijn-investeringen vergen in stalsystemen, mestopwerking en bemestingstechnieken, waar de meeste kredietverstrekkers zeer terughoudend zijn. Bovendien zijn goede verdienmodellen lang niet altijd gegarandeerd, zeker niet voor de lange termijn, zodat er veel onzekerheid is of grote investeringen terugverdiend kunnen worden.’
Doorzettingsvermogen melkveehouderij
Er moet dus een hoop gebeuren, wil de melkveehouderij duurzaam worden. Het stikstofgehalte in dierlijke mest moet omlaag, drijfmest moet tot het verleden gaan behoren, weidegang wordt een must en de mineralenbalans binnen een bedrijf moet gesloten worden. Uitdagingen die de hele sector voor haar kiezen krijgt. Dat vraagt om adaptievermogen, moed en een behoorlijk doorzettingsvermogen. Maar als we één ding weten uit het verleden, is dat deze sector dat heeft.
Redactie: Ruben Lijzenga (redactielid Melkveebedrijf)