Melkveebedrijven moeten hun grondgebonden karakter behouden en versterken. Dat schrijft staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken in een brief aan de Tweede Kamer waarmee ze de algemene maatregel van bestuur (amvb) grondgebondenheid aanbiedt. Dat betekent dat melkveebedrijven die uitbreiden dat voor een deel moeten baseren op meer grond.
Staatssecretaris Dijksma: “Grondgebondenheid van de melkveehouderij verhoogt het maatschappelijk draagvlak en draagt bij aan een duurzame ontwikkeling van de sector. Het beschikken over voldoende grond is daarbij ook een basisvoorwaarde voor de weidegang.”
Melkveehouders die hun bedrijf uitbreiden en daardoor meer fosfaat (als bestanddeel van mest) produceren dan zij in 2014 deden, moeten jaarlijks aantonen dat zij over voldoende grond beschikken. Voor bedrijven die meer grond hebben dan nodig is om alle fosfaat die wordt geproduceerd te kunnen gebruiken, geldt de verplichting om over extra grond te moeten beschikken niet, evenmin als voor extensieve bedrijven met een fosfaatoverschot van minder dan 20 kilo per hectare. Bedrijven met een fosfaatoverschot van tussen de 20 en 50 kilo per hectare moeten bij uitbreiding een kwart van de extra fosfaatproductie op extra grond binnen het eigen bedrijf kunnen gebruiken. Dit betreft zo’n 15% van de melkveebedrijven. De rest van de fosfaatgroei moet op grond van de Wet verantwoorde groei melkveehouderij volledig worden verwerkt. Voor intensieve melkveebedrijven met een fosfaatoverschot dat groter is dan 50 kilo per hectare geldt dat zij de extra fosfaat bij uitbreiding voor de helft op extra grond binnen het eigen bedrijf moeten kunnen plaatsen. Dit gaat om ruim 10% van de melkveebedrijven.
Ingangsdatum
De amvb waarmee de grondgebonden groei wordt geregeld, treedt op 1 januari 2016 in werking. Maar de reikwijdte van de amvb ziet ook op 2015. Toename van de fosfaatproductie door uitbreiding van de melkveestapel in 2015 moet vanaf 2016 dus ook worden verantwoord volgens de verplichtingen van de amvb.
Meer koeien in de wei
In 2020 zou 80% van alle koeien in Nederland in de wei moeten lopen. Die ambitie spreekt staatssecretaris Dijksma uit in haar Kamerbrief. Na een jarenlange afname van de weidegang is die in 2013 gestabiliseerd op 70%.
Dijksma: “De koe in de wei is een onmisbaar onderdeel van het Nederlandse cultuurlandschap. Voor het maatschappelijk draagvlak van een toekomstbestendige melkveehouderij is dit ook onontbeerlijk. De sector is hier ook van doordrongen en werkt hier dan ook al hard aan.”
Extra inspanning
De uitbreiding van de weidegang zal een extra inspanning vragen van alle betrokkenen. Om de benodigde extra inzet te ondersteunen, stelt de staatssecretaris voor de periode tot 2020 een bedrag van €1 miljoen beschikbaar voor bijvoorbeeld kennisontwikkeling voor melkveehouders die over willen gaan op weidegang. Ook wil de staatssecretaris maatregelen nemen om de bestaande stimuleringsregelingen beter toegankelijk te maken voor melkveebedrijven met weidegang.
Klik hier voor de aanbiedingsbrief amvb grondgebonden groei melkveehouderij van Staatssecretaris Dijksma.
Meer informatie
Rijksoverheid
W.: www.rijksoverheid.nl