De coalitie Grondgebonden Melkveehouderij heeft kennis genomen van het sectorkrimpplan en constateert dat:
Drie jaar geleden presenteerde NZO en LTO hun sectorvisie. Het kompas van deze partijen wees steevast naar grondgebonden melkveehouderij. Groei moest plaatsvinden binnen milieurandvoorwaarden: het hebben van voldoende grond onder het bedrijf en het behoud van weidegang. Voor grondloze groei was geen ruimte en deze partijen zouden gaan werken met een ‘early warning’ systeem voor monitoring van de fosfaatproductie.
Citaat uit die visie: ‘De sector neemt zo nodig niet-vrijblijvende maatregelen als de ontwikkeling van de melkveehouderij tot meer uitstoot van mest en mineralen leidt dan de milieurandvoorwaarden van de overheid toestaan. Daarnaast zal, indien nodig, het fosfaatgehalte in veevoer kunnen worden verminderd, een uitgebreidere toepassing van de KringloopWijzer als managementinstrument voor de melkveehouder worden doorgevoerd en mogelijk een fosfaatheffing worden ingesteld over het fosfaatoverschot van de individuele melkveehouder.’
De partijen NZO, LTO en NMV zijn nu met een plan gekomen, waarin de genoemde maatregelen maar ten dele worden toegepast. Zo wil de sector een toepassing van de KLW als verantwoordingsinstrument voor fosfaat ipv managementinstrument voor stikstof, fosfaat, broeikasgassen. Het gevolg daarvan zijn hogere emissies van stikstof, ammoniak en broeikasgassen en een permanente overschrijding van het melkveefosfaatplafond (tenzij minder dan 84,9 mld kg fosfaatrechten worden toegekend). Daarnaast laat de sector een kans lopen om een fosfaatheffing door te voeren op het fosfaatoverschot van individuele melkveebedrijven. Dat is een krachtige prikkel om de fosfaatproductie af te remmen, een grondgebonden melkveehouderij met weidegang te behouden en te produceren binnen milieuvoorwaarden.
De coalitie grondgebonden melkveehouderij geeft geen steun aan het krimpplan omdat:
- biologische en (gegroeide) grondgebonden melkveebedrijven niet volledig worden ontzien en deels de lasten van het krimpplan moeten dragen, waardoor het krimpplan niet in lijn is met de wet Fosfaatrechten en de door Tweede Kamer, staatssecretaris Van Dam en LTO / NZO gedane toezeggingen; tevens is het niet in lijn met de sectorvisie uit 2013 en niet in lijn met de Wet Grondgebonden groei.
- over de juridische houdbaarheid van het krimpplan en de op te leggen Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) bestaan gerede twijfels.
- het krimpplan er vanuit gaat dat alle zuivel-, veevoer- en melkveebedrijven de genoemde krimpmaatregelen loyaal en voorspoedig zullen nemen, zonder dat er zekerheid bestaat dat het krimpplan voldoende is om derogatie te behouden.
- het managementinstrument Kringloopwijzer opnieuw naar voren wordt geschoven als verantwoordingsinstrument, terwijl de evaluatie (inhoudelijk en qua juridische borging) nog niet is afgerond en er zodoende geen zekerheid kan worden gegeven over de bruikbaarheid van het instrument.
- er geen bereidheid bestaat bij de sectorpartijen NZO en LTO om op korte termijn concreet invulling te geven aan grondgebondenheid, waardoor zij impliciet afstand nemen van hun visie “Zuivelsector kiest voor grondgebonden melkveehouderij” uit 2013.
De coalitie Grondgebonden Melkveehouderij concludeert dat de sectorpartijen die het krimpplan hebben opgesteld:
- kennelijk bereid zijn om de derogatie in de waagschaal te leggen,
- de opvatting van de meerderheid van de Tweede Kamer niet echt serieus nemen, en
- termen als grondgebondenheid, familiebedrijven en weidegang bezigen, zonder daarmee bezig te zijn en deze concreet willen invullen.
Alternatief van Coalitie Grondgebonden Melkveehouderij
De Coalitie Grondgebonden Melkveehouderij nodigt NZO, LTO, en NMV nogmaals uit om invulling te geven aan hun visie op een grondgebonden melkveehouderij. Die visie dient de basis te zijn voor de benodigde krimp in 2017, het toekomstig kader voor melkveebedrijven en behoud van derogatie van de EU-Nitraatrichtlijn. Daarvoor heeft de Coalitie Grondgebonden Melkveehouderij een plan ontwikkeld waarmee een krimp in 2017 wordt gerealiseerd: in het eerste en tweede kwartaal van 2017 vindt een korting plaats op melkveebedrijven boven 2,3 GVE/ha van 6% per tranche (kwartaal). Na 2017 ontwikkelen alle melkveebedrijven in een tijdsbestek van vijf jaar naar volledig grondgebonden: maximaal 2,3 GVE en 16.750 kg melk per ha.
Dit is een alternatief van Netwerk GRONDig, De Natuurweide, BD vereniging, Henri Willig B.V., Eko Holland Melk op Maat, Milieudefensie, Dierenbescherming, Wakker Dier en Triodos Bank