De afgelopen maanden verspreidde het blauwtongvirus zich in ramp tempo door Nederland. De NVWA deelde onlangs een kaart, waarop het aantal positieve gevallen per Nederlandse woonplaats werd aangegeven. Maar wat is nou precies het verschil tussen klinisch positief of PCR positief? En wat betekent deze kaart voor de verspreiding van blauwtong? Melkveebedrijf legt het u uit.
Op 1 november 2023 deelde de NVWA een kaart van Nederland, waarop het aantal klinisch en PCR-positieve blauwtonggevallen werd gedeeld. Bij een klinisch positief dier is blauwtong vastgesteld aan de hand van kenmerkende symptomen voor het virus, zoals veel kwijlen, zwelling van de kop, tong en lippen of een pijnlijke ontstoken kroonrand bij de hoeven. Er is dan verder geen aanvullend onderzoek uitgevoerd in een laboratorium.
Een PCR-positief dier heeft wel een aanvullende test gehad in een laboratorium. Deze test wordt uitgevoerd op aanvraag van een dierenarts, dus bij deze dieren is het virus dubbelop bevestigd. Op de kaart van de NVWA is te zien, dat er een duidelijk verschil is in het aantal klinisch of PCR-positieve dieren. Het aantal klinisch positieve gevallen is 1417 (rood) en PCR-positief is 3255 (blauw). Het aantal PCR-positieve gevallen is dus twee keer zo hoog.
Blauwtong positief per woonplaats. Bron: NVWA
Duidelijk verschil
Dit duidelijke verschil kan meerdere oorzaken hebben. Allereerst kan het komen door de incubatietijd van het blauwtongvirus. Het blauwtong wordt overgedragen via steken van knutten. Het is mogelijk dat geteste dieren al positief zijn op blauwtong, voordat ze de ziektesymptomen vertonen.
Verder is het mogelijk dat dierenartsen en veehouders sneller blauwtong melden bij de NVWA op basis van bloedonderzoek dan aan de hand van klinische symptomen. Beide opties zijn namelijk toegestaan om aan de meldplicht te voldoen.
Verschil tussen schapen en runderen
Het aandeel besmettingen is het hoogst in schapen. Bij de PCR-positieve gevallen was 61 procent bij schapen, 37 procent runderen en 2 procent overige dieren (kameel-, hertachtigen, et cetera). Bij de klinisch positieven waren 75 procent schapen, 23 procent runderen en 2 procent is overig. Hieruit blijkt dat twee tot drie keer zoveel besmettingen plaatsvinden onder de schapen.
Verspreiding per regio
De kaart laat duidelijk regio’s zien met een hoger aantal positieve gevallen. In de provincies Noord- en Zuid-Holland zijn veel klinisch positieve gevallen gemeld. Hoewel onder de rivieren weinig blauwtonggevallen zijn gemeld bij de NVWA. Hier is echter geen statistisch onderzoek aan verbonden, dus de oorzaak van dit verschil is tot dusver onbekend.
Tekst: Kim Sjoers