De liquiditeitspositie van melkveebedrijven is in het tweede kwartaal van 2018 afgenomen. De stand op de rekening-courant daalde met bijna 4.000 euro tot 10.800 euro, wat vooral te wijten is aan een dalende melkprijs en een lagere nabetaling van FrieslandCampina. In vergelijking met het vorige kwartaal werd er gemiddeld meer geïnvesteerd, meer geld geleend en lagen de toegerekende kosten op een hoger niveau. Ook werd er per saldo meer spaargeld opgenomen.
De gemiddelde stand op de lopende rekening komt aan het eind van het tweede kwartaal in 2018 uit op 10.800 euro. Dit is een daling van bijna 4.000 euro ten opzichte van de stand van een kwartaal eerder maar alsnog ruim 14.500 euro hoger dan de stand een jaar eerder. De stijging op jaarbasis kwam vooral door hogere inkomsten uit melk en zuivel. Pas in de loop van het eerste kwartaal zette de daling van de melkprijs in. Naast een daling van de melkprijs werd de nabetaling van FrieslandCampina, ’s lands grootste melkverwerker, in 2017 meer dan gehalveerd ten opzichte van 2016. De nabetaling van 2017 komt hiermee op het laagste niveau sinds 2009. Ondanks een recordomzet realiseerde de melkverwerker tegenvallende winstcijfers. De zuivelgigant heeft laten doorschemeren dat de hoge nabetalingen van eerdere jaren zeker geen vanzelfsprekendheid meer zijn in de toekomst. Vanwege een toename in prijsfluctuaties en een onbalans in vraag en aanbod wordt er naar andere manieren gezocht voor het verwaarden van melk, waaronder melkprijsdifferentiatie. De nabetaling wordt gedaan in april. De combinatie van lagere melkprijs en lagere nabetaling versterkt het negatieve effect in vergelijking met maart.
De ontwikkeling van de stand op de lopende rekening is een resultante van de bij- en afschrijvingen. Ook neveninkomsten en privé-uitgaven zijn verwerkt. In vergelijking met een jaar eerder waren de melkopbrengsten lager maar werden er ook meer leningen opgenomen. Tegelijkertijd namen de spaartegoeden af en werd er meer geïnvesteerd. Dit beeld vertoont een parallel met de ontwikkeling van het voorgaande kwartaal.
Onderstaande figuren geven de totale bij- en afschrijvingen per maand op de rekening-courant weer vanaf 2017. Opvallend is de stijging van zowel de bij- als afschrijvingen ten opzichte van dezelfde periode een jaar geleden maar ook ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Er is meer geleend en meer geïnvesteerd. Ook zijn er meer toegerekende kosten gemaakt (mede door hogere voerprijzen) en is er meer in loonwerk uitgevoerd.
Aantal bedrijven met een positief rekening-courantsaldo afgenomen
Vergeleken met het voorgaande kwartaal is in het tweede kwartaal van 2018 het aantal bedrijven met een saldo hoger dan 25.000 euro op de lopende rekening met bijna een kwart afgenomen tot bijna 27%. Een groot deel van de bedrijven is verschoven naar de groep met een saldo tussen de 0 en +25.000 euro. Een laag saldo betekent niet automatisch dat het bedrijf betalingsproblemen heeft. Het saldo kan laag zijn omdat er bijvoorbeeld geld naar een spaarrekening is geboekt of omdat er leningen zijn afbetaald. Per 30 juni heeft 61% van de melkveebedrijven een positieve stand van de rekening-courant; een jaar eerder was dit met 59% redelijk vergelijkbaar. Vergeleken met het 2e kwartaal 2017 is de rekening-courantpositie gemiddeld wel verbeterd doordat er bedrijven zijn doorgeschoven van de meest negatieve naar de wat minder negatieve groepen.
De veranderingen in aandelen van de bedrijven per klasse kunnen soms relatief klein zijn. Dit wil echter niet zeggen dat de situatie per bedrijf niet sterk kan verschillen. Onderstaande figuur toont hoe melkveebedrijven tussen de perioden van de ene naar de andere klasse verschuiven. Doorgaans blijft het grootste gedeelte van de bedrijven in de eigen klasse. Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2017 zijn de grootste verschuivingen naar hogere klassen.
Melkprijs 2018
De melkprijs is over de eerste 5 maanden van 2018 bij de meeste melkverwerkers iedere maand gedaald. De vraag naar eiwitten bleef aan het begin van 2018 achter, waardoor de voorraad mager melkpoeder in EU-interventie nog steeds iets toeneemt. De prijzen voor boter en volle melkpoeder laten begin 2018 een voorzichtig herstel zien en zet zich in de latere maanden verder door. Ook de prijs van magere melkpoeder zit dan in de lift. De kaasprijs blijft stabiel. Pas in juni resulteert dit in een hogere fabrieksprijs. In de loop van juni komt aan deze stijging van de noteringen een eind en zijn ze licht dalend.
Vooruitzichten 2018
De aanhoudende droogte zal invloed hebben op de veevoerwinning. De grasgroei stokt en ook heeft mais het moeilijk, voornamelijk in het zuiden. Op dit moment is dit nog niet waarneembaar in de liquiditeitspositie. Eigen ruwvoer zal als eerste worden aangewend maar dit heeft nu nog geen invloed op de rekening-courant. Beregeningskosten in de vorm van diesel zal in de loop van de zomer meetbaar kunnen zijn alhoewel op veel plekken in Nederland niet meer mag worden beregend. Ook de melkgift per koe zal hierdoor naar beneden kunnen gaan. In de winter/vroege voorjaar zal blijken of er een krapte aan ruwvoer op zal treden en in hoeverre dit kosten met zich meebrengt in de vorm van ruw- en krachtvoeraankopen. De Global Dairy Trade index laat over juni en juli een (geringe) daling zien. en aanzien van de hoeveelheid fosfaatrechten maakt iedere melkveehouder zijn eigen keuze. Dat zorgt ervoor dat tot het einde van het jaar het onduidelijk is wat hiervan de effecten op de liquiditeitspositie zullen zijn.
Een dashboard met informatie van andere plekken op Agrimatie
Op Agrimatie is voor de melkveehouderij ook informatie beschikbaar over ontwikkeling van prijzen, saldi en inkomen. De prijzen worden maandelijks bijgewerkt, de saldi uit de Barometer Agrarische Sectoren tweemaandelijks en de inkomens jaarlijks.
Bron: Agrimatie