Is de continuteelt van snijmaïs op lange termijn houdbaar? Onderzoekers hebben in de PPS Ruwvoer en Bodem bestaande kennis over optimale bouwplancombinaties als mais–gras en/of maïs-grasklaver vanuit milieukundig en economisch perspectief op een rijtje gezet om handelingsperspectief te bieden voor praktijk en onderzoek. De teelt van snijmaïs afwisselen met kortdurend grasland (met name van grasklaver) blijkt het overwegen waard. Dit vraagt wel een grote aanpassing van de huidige praktijk. De onderzoekers bekeken een nieuwe aanpak vanuit twee invalshoeken; die van snijmaïs en die van gras en grasklaver.
Invalshoek snijmaïs
Jarenlange teelt van snijmaïs op hetzelfde perceel is problematisch: de opbrengst loopt fors terug (tot wel 20%), de bodemkwaliteit daalt en de stikstofverliezen stijgen tot boven de normen. Introductie van een vruchtwisseling met gras kan deze problemen grotendeels ongedaan maken. De continuteelt van snijmaïs kan ook beter. Vroegere rassen, de teelt van een goed ontwikkelde groenbemester/vanggewas, een tussengewas of een niet-kerende grondbewerking kunnen positief uitwerken voor de bodemkwaliteit, een hogere stikstofefficiëntie en het beperken van de verliezen. Of deze maatregelen direct effect sorteren is afhankelijk van de uitgangssituatie van het perceel waarop de maïs wordt geteeld. In tabel 1 een overzicht van de maatregelen in maïsteelt met de effecten.
Invalshoek gras en grasklaver
Grasland in de vruchtwisseling is erg gunstig voor snijmaïs, maar het voordeel voor grasland is beperkt. Grasland, mits goed beheerd, kan jarenlang productief blijven. De productie blijft vergelijkbaar met die van jong grasland, maar zonder de hoge kosten van graslandvernieuwing. Daarnaast heeft het scheuren van gras en grasklaver nog een groot nadeel; uit de zode komt veel stikstof en koolstof vrij. De meeste gewassen zijn niet in staat om deze stikstof allemaal op te nemen, waardoor (forse) emissies kunnen ontstaan, vooral in het eerste jaar na scheuren. Met name uit oud grasland komt veel stikstof vrij.
Voor grasklaver biedt het scheuren van grasland wel voordeel. Het klaveraandeel neemt na enkele jaren af. Maatregelen als doorzaai van klaver of direct na scheuren van grasklaver opnieuw grasklaver inzaaien lijken niet effectief. De bodem is dan niet alleen te rijk aan stikstof, waardoor klaver in het nadeel is ten opzichte van gras, maar er hebben zich ook schadelijke bodemschimmels en nematodenpopulaties opgebouwd. Een bouwlandperiode tussen scheuren en herinzaai van grasklaver is een effectieve maatregel om deze problemen op te lossen. Hoe langer de bouwlandperiode, hoe gunstiger voor de grasklaver. Een vruchtwisseling van bijvoorbeeld 3-jarig grasklaver met meerdere jaren maïs (en/of andere gewassen) is gunstig voor beide gewassen. Ook hier geldt dat in het eerste jaar na scheuren van grasklaver forse stikstofemissies kunnen optreden.
Door teeltmaatregelen zoals de lengte van de grasteelt, de stikstofbemesting, de vruchtopvolging en het gebruik van vanggewassen, kunnen de stikstofemissies voorkomen of beperkt worden. In tabel 2 een overzicht van de maatregelen in gras of grasklaver met de effecten.
Uit onderzoek komen de voordelen van graslandvernieuwing niet duidelijk naar voren. Dat is opvallend, omdat er in de praktijk toch relatief vaak voor graslandvernieuwing wordt gekozen. Het lijkt erop dat het verschil zit in het beheer. In onderzoekssituaties is het beheer optimaal, waardoor de zode in goede conditie blijft. In de praktijk zijn veel signalen van suboptimaal beheer; verdichting van de bodem door zware machines, beschadiging van de zode door zodebemesters, maaien of vertrapping door dieren. Met als gevolg de beworteling en vochthuishouding worden verstoord en andere grassen en onkruiden doen hun intrede, waardoor de productiviteit daalt. De bodemverdichting is blijvend. Allerlei maatregelen, zoals herinzaai of gericht maaibeheer, zullen de productiviteit van het grasland niet herstellen. In deze context is het logisch dat graslandvernieuwing voordelig is voor de productie. Ook is duidelijk dat de verdichting opgeheven moet worden. De keerzijde is dat er flinke kosten worden gemaakt en emissies kunnen optreden na scheuren.
Aanpassing van de huidige praktijk
Is de continuteelt van snijmaïs op lange termijn houdbaar? Problemen met bodemschimmels, aaltjes en andere plagen worden niet opgelost door vroegere rassen en groenbemesters, maar wel door een vruchtwisseling met andere gewassen. Een vruchtwisseling met gras ligt op veel veehouderijbedrijven voor de hand, maar een systeem met grasklaver is zeker het overwegen waard. Grasklaver profiteert van een vruchtwisseling, kan met weinig bemesting toe en levert veel stikstof op voor de bouwlandperiode erna. Optimaliseer deze overgang van gras of grasklaver naar bouwland goed, vanwege het risico op grote stikstofemissies. In verband met deze grote stikstofemissies en de afbraak van koolstof is het niet aan te raden gras- of grasklaverzoden ouder dan 5 jaar te scheuren.
Het is aan te bevelen om graslandpercelen te managen of als écht permanent grasland (grasland dat nóóit wordt gescheurd) of als kortdurend grasland (gras of grasklaver) dat wordt geteeld in vruchtwisseling met maïs en/of andere gewassen. Dit vraagt een grote aanpassing van de huidige praktijk. Er moet worden gekozen op welke percelen permanent grasland geteeld gaat worden en op welke percelen kortdurend grasland. Zowel permanent grasland als kortdurend grasland kunnen tegelijkertijd op hetzelfde bedrijf voorkomen, maar een vruchtwisseling zou ook met een aantal bedrijven samen kunnen worden ingevuld.
Zowel voor de teelt van gras als permanent grasland als de teelt van gras in vruchtwisseling is het de uitdaging om deze te optimaliseren voor de verschillende situaties in de praktijk.