Op 6 mei werd de Wijziging van de Regeling diervoeders 2012 in verband met stikstof gepubliceerd. Deze regeling werd reeds aangekondigd in de Kamerbrief van 24 april 2020, waar LTO Nederland al op reageerde. Het is bekend dat de stikstofimpasse om oplossingen vraagt. LTO Nederland is echter tegen een van bovenop opgelegd pakket regels waardoor boeren in de knel komen. Beter is het om ondernemers zélf de beste route naar het doel te laten vinden. Ook het feit dat het tijdelijk voerspoor in de melkveehouderij enkel dient om ruimte te creëren voor andere sectoren stuit LTO Nederland tegen de borst.
Reductie voerspoor
Het kabinet kiest met de reductie via het voerspoor voor verplichtingen op detailniveau voor het jaar 2020. Daarna wil de minister alsnog tot afspraken met de sector zelf komen. Geen goede start, maar met enig zicht op verbetering in de daaropvolgende jaren wat LTO Nederland betreft. Het was echter beter geweest als er direct brede afspraken met de voltallige sector waren gemaakt. We zullen echter de handschoen weer oppakken om voor 2021 een convenant te hebben met maatwerk, keuzevrijheid en integraliteit, in combinatie met een verdienmodel voor de melkveehouder. We zullen ook nader onderzoeken welke gevolgen dit beleid heeft voor onze melkveehouders.
Verplichten tot krachtvoer
De regeling zal gelden voor 4 maanden: van september tot en met december 2020. Ingezet wordt op maximum normen voor ruw eiwit in krachtvoer voor melkveebedrijven (zie matrixtabel hieronder), waarbij rekening wordt gehouden met grondsoort en intensiteit. LTO Nederland is tegen een dergelijke maatregel. Iedere ondernemer verplichten tot krachtvoermaatregelen past niet bij keuzevrijheid en maatwerk per bedrijf. Daarnaast wordt niet het totaalrantsoen in ogenschouw genomen, terwijl gemiddeld driekwart van het rantsoen van melkvee uit ruwvoer (gras en mais) bestaat. De inzet vanuit het bedrijfsleven is niet voor niets geweest om het eiwitgehalte te verlagen in het totaalrantsoen. Dit doet het meeste recht aan de praktijk, is eenvoudiger en zal ook tot een groter resultaat in reductie van ammoniakemissie leiden. Verder wordt er gewerkt aan een subsidiemogelijkheid om de veehouder verder te ondersteunen bij zijn voermanagement door middel van gespecialiseerde bedrijfsadvisering, dit is positief .
Maximaal eiwit in krachtvoer g/kg diervoeder
<14000 kg melk/ha | 14000-20000 kg melk/ha | >20000 kg melk/ha | |
Zand | 191 | 192 | 193 |
Klei | 171 | 172 | 173 |
Veen | 164 | 164 | 165 |
Voermiddelen uit eigen teelt
Positief zijn de uitzonderingen van voedermiddelen die bijvoorbeeld uit eigen teelt komen (zoals luzerne en veldbonen) en restproducten die door melkveehouders worden verwerkt (zoals bierbostel en tarwegistconcentraat) en ook kunstmelkpoeder voor de kalveropfok. Dit doet recht aan de praktijk, het zorgt ervoor dat rondom deze voedermiddelen geen problemen ontstaan met opslag en afzet en het draagt bij aan kringlooplandbouw. Immers, volgens de regeling is het voor melkveehouders niet toegestaan om krachtvoeders die de normen overstijgen op hun bedrijf aanwezig te hebben en daarmee zouden deze voedermiddelen niet meer gevoerd kunnen worden.
Ruwvoersituatie
Het is goed om te constateren dat voor bijzondere rantsoenen een ontsnappingsclausule wordt geboden. Bedrijven met deze rantsoenen lopen anders een reëel risico dat zij hun dieren niet meer kunnen voeren om aan de minimale diergezondheidseisen te voldoen of om de productie op peil te houden, waaronder minimaal 155 gram ruw eiwit per kg totaalrantsoen. Dergelijke bedrijven kunnen op basis van KringloopWijzer data uit 2018 en 2019 aantonen dat zij wel op basis van een totaal rantsoen moeten worden afgerekend. Ook werd op 24 april reeds gemeld dat voor de precieze normstelling nog een ‘weegmoment’ zal plaatsvinden. Daarbij kijkt LNV wat verwacht kan worden van een veehouder, rekening houdend met verschillende omstandigheden, waaronder de ruwvoersituatie in Nederland.
LTO Nederland hecht eraan om nogmaals te benadrukken dat de diergezondheid door deze maatregelen niet in het gedrang mag komen. Koeien die gemolken worden, droogstaande koeien en jongvee, al deze diergroepen hebben bijzondere en specifieke rantsoen-eisen. Die zijn niet in één matrix te vangen!