Het was een uitdagend teeltseizoen voor de deelnemers van de MaisChallenge 2024. Er viel veel neerslag, maar dit was niet gelijk verdeeld over het seizoen én over het land. Bij een bijeenkomst, georganiseerd op 28 augustus in Soest, werd de tussenstand van de verschillende maispercelen gedeeld. Ook kregen de deelnemers tips voor een optimale kuil met mais.
Iedere twee jaar organiseert Limagrain in samenwerking met NAJK de MaisChallenge. Dit jaar is Friesland Campina als extra partner aanwezig. Vanaf het zaaien tot inkuilen worden deelnemers begeleid in de maisteelt. Hierbij krijgen ze tips en adviezen van ruwvoerspecialisten van Limagrain, maar heerst er ook concurrentietussen de verschillende deelnemers. Gedurende het seizoen verzamelen de deelnemers punten, die aan het einde met mooie prijzen worden beloond.
De MaisChallenge wil de ruwvoerproductie van melkveehouders optimaliseren, maar ook de CO2-footprint per kilogram melk verkleinen. Mais heeft namelijk de mogelijkheid om veertig ton koolstof per hectare vast te leggen. Daarnaast heeft meer mais in het rantsoen een positief effect op de verlaging van de methaanuitstoot.
Tips voor inkuilen
De deelnemers werden bij elkaar geroepen in de sleufsilo op het melkveebedrijf van Tom van den Breemer, oud-deelnemer aan de Maischallenge en tevens FrieslandCampina Foqusbedrijf. Voor een mooie kuil dient de sleufsilo schoon te zijn, waarbij de muren goed aansluiten. “Zorg dat kieren in de wand goed dichtzitten. Maak eventueel gebruik van wandfolie om ervoor te zorgen dat er zeker weten geen zuurstof of ongedierte via deze weg in je kuil komt”, bepleit Robert ter Maat, ruwvoerspecialist bij Limagrain.
“Loonwerkers brengen zoveel mogelijk mais per uur naar je silo. Staat het gewas op een kavel dichtbij huis, dan loopt dit al gauw op naar veertig tot vijftig ton per uur. Red je het dan nog om dit op tijd aangereden op de bult te krijgen?”
Volgens de ruwvoerspecialist is het belangrijk om aandacht te besteden aan het aanrijden van de kuil, ook aan de zijkanten. Door een bezem in de kuil te drukken tijdens de bijeenkomst, wordt namelijk zichtbaar dat dit kwetsbare plekken zijn in de bult. Daarnaast is het belangrijk om te beginnen met het droogste perceel, zodat de natste mais bovenop komt te liggen.
Voorkom broei
Inkuilmiddelen zorgen voor kwaliteitsbehoud van je kuil en voorkomen broei. “Broei kan heel snel zorgen voor het verlagen van de voederwaarde van je kuil. Als je begint met een 1000 VEM, dan daalt dit door broei al snel naar 700. Dan begin je al met een achterstand aan het begin van je kuil.”
Het luchtdicht afsluiten van je kuil is een ander aandachtspunt. Gebruik hiervoor een intacte folie en eventueel een extra onderdoek. Het gebruik van zand en (span)banden is ook geschikt volgens Ter Maat, zolang er maar geen lucht bij de kuil kan komen.
Strak werken bij uitkuilen
Na zes tot acht weken is de mais zover geconserveerd dat er begonnen kan worden met uitkuilen. Een strak snijvlak en nauwkeurig werken vormen hierin de basis. “Haal kuil op maat weg, zodat je niet met losse kuubs blijft zitten. Elk hapje losse mais is broeigevoelig en dat gaat weer ten koste van de voederwaarde.” Het in- en uitkuilen zijn tevens punten waar de deelnemers van de MaisChallenge op worden beoordeeld, dus deze middag was ook voor hen een extra mogelijkheid om kennis en dus mogelijk punten te vergaren.
Het beste oogstmoment van mais
Het liefst ziet Ter Maat hakselaars de maispercelen op gaan met een drogestofgehalte van 37 tot 38 procent om het maximale zetmeelgehalte te kunnen behalen. Toch zal het beste oogstmoment dit jaar sterk verschillen tussen bedrijven.
“Op veel bedrijven ligt het drogestofgehalte van de mais nu nog op circa achttien procent. Gemiddeld stijgt dit gehalte met 2,5 tot drie procent per week. In hele droge weken kan dit oplopen tot vijf à zes procent. De mais heeft dus nog een lange weg te gaan, maar de dagen worden nu al korter, dus dit zorgt voor uitdagingen.”
Ter Maat adviseert om regelmatig je mais in te gaan om te kijken hoe ver het gewas is. Na 15 oktober zijn de dagen zo kort dat de mais overgaat in een rustfase, waarbij er geen nieuwe suikers meer worden omgezet in zetmeel. “Het gewas droogt dan alleen nog maar in, dus dit draagt niet meer bij aan het verhogen van je voederwaarde.”
Tekst en beeld: Kim Sjoers