Ongeveer de helft van de maiskuilen in Nederland heeft last van broei. Dat heeft invloed op de smakelijkheid en kwaliteit van het ruwvoer en dus ook de melkproductie. Om broei- en schimmelvorming te voorkomen of sterk te verminderen, is het goed om tijdens het hakselen een broeiremmer toe te voegen. Een broeiremmer zorgt ervoor dat de kuil smakelijk blijft en dat het zetmeel uit de mais maximaal behouden blijft.
Dit jaar wordt de mais later geoogst dan voorgaande jaren. Mogelijk worden de maiskuilen die we gaan maken hierdoor sneller geopend. De conservering van mais gaat doorgaans snel, maar is mogelijk nog niet helemaal klaar dan. Doordat de kuil nog niet helemaal stabiel is, neemt ook de kans op broei toe. Oscar Koppelman Area Sales Manager van Pioneer legt uit: “Broei is een gist-activiteit en ontstaat doordat zuurstof de kuil binnendringt bij het openen. Zodra de kuil wordt geopend, worden ‘slapende bacteriën’, gisten en schimmels weer actief. Suikers en melkzuur worden door deze gisten en schimmels omgezet in koolstofdioxide, water en warmte. Hierdoor stijgt niet alleen de temperatuur, maar ook de pH in dat deel van de kuil. Er ontstaat broei. Het voer gaat rotten en stinken. De smakelijkheid van de kuil gaat achteruit en dus ook de DS-opname door de koe vermindert. Je krijgt meer voerresten en voerafval. Ruwvoer weggooien doordat het broeit, kost veel geld. Zelfs lichte broei, die u niet kunt zien, is al nadelig.”
Wanneer is broei vooral te verwachten?
Koppelman: “Broei is vooral te verwachten in droge kuilen, minder goed aangereden kuilen of kuilen met een lage voersnelheid. Ook in zomerkuilen, in kuilen met schade aan de kuilfolie en kuilen met veel restsuikers treffen we geregeld broei aan. Los voer dat na het uitkuilen blijft liggen of achterblijft in de voermengwagen, is ook zeer gevoelig.”
Verantwoorde investering
Naast een goed kuilmanagement is de inzet van Pioneer broeiremmer 11A44 een zeer effectief middel om de kans op broei en schimmels te verminderen. Pioneer® 11A44 bestaat uit 100% heterofermentatieve bacteriën die per ton kuilvoer 5 tot 8 liter azijnzuur en propionzuur aanmaken en daarmee broei effectief remmen.
Pioneer® 11A44 is een enkelvoudige broeiremmer wat betekent dat de bacteriële activiteit van de geselecteerde L. buchneri geheel gericht is op het voorkomen van broei.
Oscar Koppelman: “Praktijkproeven tonen de werking van inkuilmiddel 11A44. De temperatuur in de kuil blijft laag en de kans op broei en schimmels vermindert sterk. Het toedienen van 11A44 is dus een verantwoorde investering.”
Broei komt zelden alleen voor
Oscar Koppelman: “Broei is een gist-activiteit en ontstaat doordat zuurstof de kuil indringt. Hierdoor stijgt de temperatuur en ook de pH in dat deel van de kuil. Het zijn juist deze omstandigheden waar schimmels zich goed kunnen ontwikkelen. M.a.w. als we de broei kunnen onderdrukken, gaan we ook schimmelvorming tegen. Veel schimmels – zoals de blauwe schimmel – produceren toxinen. Sommigen van deze toxinen hebben een antibacteriële werking; dat willen we niet in de kuil hebben en zeker niet in de pens van de koe!”.
Pioneer® 11A44 als vast onderdeel van het kuilmanagement in mais
Het gebruik van Pioneer® 11A44 is meer dan alleen het voorkomen van broei en schimmels. Onafhankelijk praktijkonderzoek (Groeikracht 2019) toonde aan dat bij gebruik van Pioneer® 11A44 er per hectare 9% meer zetmeel behouden blijft in de kuil. Dit komt overeen met een behoud van 600 kg zetmeel per hectare en vertegenwoordigt een waarde van € 300,-. Pioneer® 11A44 zorgt voor schoon en fris voer op de voergang, zoveel mogelijk gevrijwaard van gisten en schimmels, die “mee-eten” van het ruwvoer.
Lees meer over het onderzoek van Groeikracht.
Oscar Koppelman, Area Sales Manager bij Pioneer legt uit hoe je met Pioneer-inoculant 11A44 de broei-en schimmelvorming sterk kan verminderen. En je zorgt ervoor dat het zetmeel uit de mais maximaal behouden blijft.
Meer over Corteva? Bekijk de vakpartnerpagina.