Maïs is een bekend gewas als het gaat om z’n gevoeligheid voor magnesiumgebrek. Op lichte zand- en kleigronden is de kans op magnesiumgebrek het grootst. Hier is niet alleen de uitspoeling vaak aanzienlijk, er wordt door het strengere mestbeleid sowieso verhoudingsgewijs minder magnesium aangevoerd. Daarnaast kan een overvloed van o.a. kalium-ionen (K+) c.q. een hoog kaligetal (>20) voor verminderde opname van magnesium zorgen.
Veel kali geeft verhoogt risico op magnesiumgebrek
Magnesium vervult een belangrijke rol in de plant bij o.a. de bladgroenvorming, omzetting van stikstof in eiwitstikstof (proteïne), fosforopname en de productie van pectine (celwandsterkte). Een goede magnesiumverzorging kan tevens bepaalde schimmelziekten onderdrukken. Mais neemt ongeveer tweederde deel van de magnesium op tussen het sluiten van de rijen en de bloei. Een tekort ontstaat gemakkelijker bij een lage pH omdat de beschikbaarheid dan afneemt. Vooral onder een pH 5 – 5,2 bestaat de kans op een zichtbaar gebrek. De symptomen van magnesiumgebrek zijn snel te zien. Er ontstaan gele strepen in de lengterichting van het blad. De oudste bladeren vertonen als eerste deze verschijnselen. Op zure zandgronden waaraan veel kali is toegediend, zijn er hogere risico's voor magnesiumgebrek. Ook een hoge aanvoer van ammoniumstikstof belemmert de magnesiumopname door het maïsgewas.
Bespuiting met magnesiummeststof
Gebreksverschijnselen kunnen het beste bestreden worden door bespuitingen met magnesiummeststoffen. Wees daarbij wel kritisch op vloeibare producten die worden aangeboden als een nitraatformulering. Deze vergroten namelijk het risico op bladverbranding.