Zware jongens: liever 550 dan 500 kilo en nog het liefst 600 kilo. Zo wilde de Islamitische slachterij, waar Jacco Keuper in Megchelen tot een jaar of drie geleden zijn stieren leverde, de dieren het liefst hebben. Die dieren zijn namelijk het meest efficiënt voor de kleine zelfslachtende slager; veel kilo’s vlees bij dezelfde slachtkosten.
Door met een heel rustige opfok eerst ruime karkassen te kweken, om op het laatst de bevleesdheid te laten toenemen, redt Keuper het om met limousins dergelijke hoge eindgewichten te halen. ‘De zwaarste ooit woog zelfs 661,6 kilo op 23 maanden, en het dier was niet vet’, aldus Jacco. ‘Daarvoor was het belangrijk om rustig te voeren door in het begin een energiearmer rantsoen dan gebruikelijk te voeren. Daarin past gras goed’, zegt de stierenhouder, die begeleidt wordt door Anne Wellenberg, specialist Vleesvee van Agrifirm.
Tweesterrenvlees
De economische crisis gooide roet in het eten. De afzet in de nichemarkt nam tijdelijk af en daardoor kon Keuper zijn stieren niet meer kwijt bij zijn afnemer. De ondernemer stapte over van de vrije markt naar een ander concept. Inmiddels worden op Limousin Vleesveebedrijf Keuper stieren gehouden volgens de regels van het Beter Leven-keurmerk. Het tweesterrenvlees ligt in een aantal supermarkten. Dat vraagt een heel andere aanpak, vooral gericht op vlees leveren van continu dezelfde kwaliteit. Ook de malsheid, kleur, vetbedekking en houdbaarheid moeten zo veel mogelijk overeenkomen. Omdat grote dieren niet passen bij wat andere mesters leveren, paste Keuper zijn bedrijfsvoering aan. Het tot dan toe sobere rantsoen ging vier maanden geleden op de schop. De hoeveelheid gras werd gehalveerd en het krachtvoeraandeel nam toe. De energiedichtheid uitgedrukt in vevi per kilo droge stof is aanzienlijk verhoogd. Een hoger vevi-gehalte zorgt voor een hogere groei en dat is erg belangrijk als het gaat over kostprijs en saldo. ‘In de stal zie ik het ook’, zegt Jacco. ‘De opfok gaat harder. De dieren ogen voller, maar ook eerder rijp. Er zit meer lans op de dieren.’
Streven: 525 kilo binnen 22 maanden
De eerste dieren die een deel van de mestperiode op dit pittigere rantsoen stonden, zijn nu geleverd en halen scores van U+ tot E0, met een mooie vetbedekking. Die laatste mag uiteraard niet hoger worden. De komende maanden wordt bekeken of de dieren die de hele mestperiode volgens de intensievere aanpak hebben doorlopen niet te vet worden, of dat het rantsoen eventueel nog wat intensiever kan. Uiteindelijk is het streven om eindgewichten van gemiddeld 525 kilo te bereiken binnen 22 maanden. ‘We zijn nog onderweg met de transitie, maar we zijn goed bezig’, besluit Jacco.
Bron: Agrifirm