Het bemestings- en oogstmoment zijn medebepalend voor de kwaliteit van de kuil en het gewenste RE gehalte. Het goede nieuws is dat je daar als melkveehouder zelf invloed op hebt. In het Koe en Eiwit-webinar Bemesting & Beweiding deelt graslandexpert Bert Philipsen vanuit de praktijk, kennis en praktische tips om te sturen op graskwaliteit. Een kwestie van durven en doen, want het kan!
Weten wat je wilt en doet voor een gewenste kuil
Op de graskwaliteit zijn kortgezegd vier factoren van invloed; het bemestingsniveau, het oogstmoment (met de daaraan gekoppelde groeidagen), het soort gewas en het weer. Vaak wordt gezegd dat het weer allesbepalend is. En het klopt dat het weer niet te beïnvloeden is. Maar je kunt er wel op anticiperen.
Ook het veranderen van het soort gewas kost jaren. Maar als het gaat om bemesten en oogsten, daar heeft de boer de touwtjes in handen. Daarvoor is het wel belangrijk om te weten wat voor kuil je wilt én wat voor kuil je de afgelopen jaren had. Maak dus per jaar inzichtelijk wanneer en hoeveel drijfmest en kunstmest is opgebracht, wanneer er is gemaaid en wat het RE gehalte was. Hieruit kun je afleiden of meer bemesten en eerder oogsten resulteerden in een hoger RE dan bijvoorbeeld minder bemesten en later maaien. Dat geeft meteen een indicatie wat voor dit jaar de beste strategie gaat zijn.
Optimaal bemesten
Meststoffen zijn belangrijk, maar nog belangrijker is het moment van toedienen. Als de bodemtemperatuur te laag is, dus <8 graden, worden niet alle meststoffen benut. Maak een stappenplan op basis van je drijfmest; wat zit erin en hoeveel heb je beschikbaar? Vervolgens bepaal je het verschil in drijfmestgift tussen weide- en maaipercelen. En maak, waar mogelijk, gebruik van de fosfaatbeschikbaarheid van de percelen.
Bron: Verantwoorde Veehouderij