Hoewel uitspoeling van nitraten in de landbouw onvermijdelijk is, moet de inzet zijn om de belasting voor het grondwater tot een minimum te beperken. Een effectieve vermindering kan worden bereikt door specifieke grassen. Met name GreenSpirit•Structuur met de NutriFibre technologie weet stikstof en andere mineralen in diepere bodemlagen met zijn lange wortels te ‘pakken’.
Nitraatrichtlijn en derogatie
Als een gewas nitraat niet of onvoldoende opneemt, veroorzaakt dit verzuring van de bodem, overmatige algenbloei in oppervlaktewater en een te hoge concentratie aan mineralen in het drinkwater. Om een norm te stellen heeft de Europese Unie als onderdeel van het mestbeleid de nitraatrichtlijn (50 mg NO3/l) voor grondwater opgesteld.
Een andere Europese regel is dat de stikstofbelasting van de bodem niet meer dan 170 kilo N per hectare mag bedragen. Voor Nederland heeft Europa een uitzondering gemaakt (derogatie), nadat uit onderzoek was gebleken dat grasland in Nederland relatief veel nitraat kan opnemen en dus minder uitspoelt. Veehouders mogen 170 kilogram N uit dierlijke mest per hectare per jaar gebruiken, en kunnen dat verhogen naar maximaal 250 of 230 kilo N als zij voldoen aan de voorwaarden voor derogatie. Deze uitzondering geldt voor de periode 2014-2017.
Overschrijdingen
Tijdens een in Nijkerk gehouden ‘Themamiddag Bemesting’ werd een landelijk overzicht gegeven van de stikstofgehaltes in het grondwater. Het bleek dat 34% van alle veebedrijven die deelnemen aan derogatie de nitraatnorm overschrijden. Er zijn gebieden waar keurig aan de richtlijn wordt voldaan, echter in het zuidelijk zandgebied (Oost-Brabant, Noord- en Midden-Limburg) was de overschrijding met 46% fors, terwijl in het Limburgse lössgebied bij 64% van de veebedrijven een te hoge waarde werd gemeten. De oorzaak hiervan is dat zand- en lössgronden een minder vochthoudend vermogen hebben dan bijvoorbeeld kleigronden. Behalve belastend voor het milieu zijn de N-verliezen ook financieel ongunstig voor de veehouder.
In de gebieden waar teveel stikstof in het grondwater wordt gemeten, rinkelen de alarmbellen. Om de Europese Commissie tegemoet te komen en de derogatie voor 2017 veilig te stellen werd in februari het zogenoemde Fosfaatreductieplan ingevoerd. Blijft Nederland onder het fosfaatplafond, dan maakt dit de weg vrij om met een schone lei met Europa te kunnen onderhandelen over de volgende derogatieperiode 2018-2021, met maatregelen die de uitspoeling van nitraat en fosfaat naar grond- en oppervlaktewater verminderen. Staatsecretaris Martijn van Dam heeft aangekondigd dat er binnen het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2012) aanvullende maatregelen nodig zijn in de zuidelijke zandregio en in de lössregio in Limburg, om de uitspoeling verder te verminderen.
Maatregelen
Om aan de Europese normen te voldoen is er ingezet op bedrijfsbeëindiging, het reduceren van de melkveestapel en het verlagen van fosfor in het krachtvoer. Stoppen of koeien van de hand doen, dat willen toekomstgerichte melkveehouders niet. Zij zullen het zoeken in effectieve maatregelen in de bedrijfsvoering via precisielandbouw (bemesting, gewasverzorging, voeding).
Vermindering van mineralen in het krachtvoer lijkt voor de hand liggend, maar daar loopt de boer al snel tegen grenzen aan. Als hij het goed door rekent, zal hij vaststellen dat het veel interessanter is om de mineralenbelasting te verlagen via het ruwvoerspoor. Want door de keuze van een geschikt grasmengsel is er veel meer milieuwinst voor mineralen te behalen dan met de mineralenreductie in krachtvoer. Uit praktijkonderzoek blijkt namelijk dat er spectaculaire verschillen zijn in de opname van mineralen tussen grassoorten, zeker als wordt gekeken naar de diepere bodemlagen.
Veel veehouders maken gebruik van de KringloopWijzer. Deze brengt voor een specifiek bedrijf eenvoudig de mineralenkringlopen in beeld. Uit de kringlopen volgen kringloopscores als excreties van stikstof en fosfaat, overschotten van deze mineralen, mineralenbenutting en ammoniakemissie.
Rietzwenk
Waar andere grassoorten alleen in staat zijn om stikstof uit de bovenste laag van 0-30 cm de bodem op te nemen, heeft rietzwenk als bijzondere eigenschap dat het ook in diepere bodemlagen de stikstof weet te pakken. De reden hiervan zijn de diepere wortels, die dankzij fijne vertakkingen ook vocht en mineralen uit de lagen tot 90 cm weet op te nemen (tabel).
Tabel: Effect van grassoorten op de minerale N in de bodem (kg N / ha) na afloop van de proef (okt. 2010). Gemiddeldes van 200N en 400N. Getallen met verschillende letters zijn significant verschillend (P < 0,05).
0-10 cm |
0-30 cm |
30-60 cm |
60-90 cm |
0-90 cm |
|
---|---|---|---|---|---|
Engels raai |
5,2 |
9,7 |
11,5 |
11,5 |
32,7 |
Kropaar |
4,5 |
7,2 |
4,3 |
7,7 |
19,2 |
Rietzwenk |
6,5 |
7,7 |
4,7 |
4,3 |
16,7 |
Gemiddelde |
5,4 |
8,2 |
6,8 |
7,8 |
22,8 |
P-waarde |
0,008 |
0,142 |
0,008 |
0,061 |
0,003 |
De uitkomsten van het grondwateronderzoek zijn gebaseerd op gemiddelden van metingen in de bodemlaag van 0 tot 90 cm onder maaiveld. Er blijkt een significant verschil in N-gehalte te bestaan in de verschillende bodemlagen.
De tabel laat het effect zien van stikstofbemesting, gemeten in drie bodemlagen. Het verschil nam bij alle soorten toe in elke diepere bodemlagen. Rietzwenk neemt ook in diepere lagen efficiënt stikstof op, waardoor de voorraad minerale N in het grondwater aanmerkelijk geringer is dan dat bij Engels raaigras en kropaar. Een spectaculair verschil is dat rietzwenk in vergelijking met Engels raaigras ongeveer de dubbele hoeveelheid kan opnemen. De reden hiervan is dat rietzwenk in tegenstelling tot Engels raaigras een belangrijk deel van zijn wortelmassa in de diepere bodemlagen heeft.
De bijzondere eigenschap van rietzwenk bezorgt de boer een dubbel voordeel. De plant benut de extra opgenomen nitraat om meer eiwit te produceren, terwijl er minder stikstof uitspoelt uit de wortelzone van de plant. Bovendien kan rietzwenk door de diepere beworteling beter bij het bodemvocht, zodat het grasland minder droogtegevoelig is en met minder beregening toe kan. Het graszaadmengel GreenSpirit•Structuur dat voor 85% bestaat uit zachtbladig rietzwenk heeft ook weer in juni 2017 bewezen dat het uitstekend tegen droogte kan. Lees meer over de droogte resistentie van GreenSpirit•Structuur.
Mengselkeuze
Verschillen in opbrengsten van grasland tussen bedrijven zijn levensgroot. Natuurlijk zijn er factoren die niet door de boer te beïnvloeden zijn, zoals het weer en de grondsoort. Maar er zijn ook oorzaken die juist alles te maken hebben met management.
Dat de bodem in orde moet zijn, dat weet elke boer. Want pas dan is hij verzekerd van een optimale vochtlevering, bodemvruchtbaarheid en draagkracht. Hij weet ook dat een gewas goed kan groeien als de bemesting is geoptimaliseerd: de juiste hoeveelheid, op het juiste moment op de juiste plaats. Een onderschatte factor is de graskeuze, zeker als de veehouder in de pas wil lopen met de Europese regelgeving voor mineralen.
Boeren met grasland met momenteel een te hoog stikstofgehalte in de bodem, zoals veehouders op de zuidelijke zandgrond en löss, en die onder de nitraatnorm willen raken, kunnen een grote stap zetten door te kiezen voor een grasmengsel met rietzwenk. Een mengsel dat perfect aansluit bij dit streven is GreenSpirit•Structuur, dat 85% zachtbladig rietzwenk bevat. Niet voor niets heeft dit topmengsel de eretitel ‘KringloopGras’ meegekregen. Omdat 60% van alle landbouwgrond in Nederland uit grasland bestaat, zet de mengselkeuze natuurlijk veel zoden aan de dijk.
De kracht van de wortelmassa
Gras dat dieper wortelt is in staat om nutriënten beter te benutten en verkleint de kans op uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater. Wanneer grasland dieper en intensiever wortelt worden mineralen als stikstof en fosfaat uit de diepere lagen beter benut. Want er wordt meer gras geproduceerd met een gelijke of lagere bemesting, de verliezen naar het milieu zijn geringer en uiteindelijk zorgt dat voor een betere waterkwaliteit. En zo levert dat een win-win situatie op voor de boer en de maatschappij.