In het praktijkproject Graslandmanagement wordt sinds 2020 op een aantal melkveebedrijven gezocht naar emissie verlagende maatregelen voor methaan (CH4) en ammoniak (NH3). Deze bedrijven sturen jaarrond op maximaal 155 RE/kg drogestof en op maximaal 18.5 Emissie Factor (EF) CH4 per kg drogestof rantsoen. Met weidegras vraagt dat per seizoen een ander, uitgebalanceerd rantsoen. Tegelijk blijkt vers gras bijna altijd een goede basis.
Welke draaiknoppen?
Vers gras bevat veel ruw eiwit maar doorgaans is het Darm Verteerbare Eiwit (DVE) hoger dan van graskuil. Daarnaast is de verhouding DVE/OEB vaak veel gunstiger. In perioden met veel vers weidegras of met hoge RE-gehaltes in het verse gras, vergt het meer vakmanschap om het totale rantsoen op 155 RE/kg ds te houden. Dat is ook een van de doelen binnen het project: in de praktijk sturen op een hoge vers grasopname en een RE-totaal lager dan 155 gram per kg ds rantsoen.
Vers gras is ook gunstiger als het gaat om de emissiefactor voor methaan uit de pens, want volgens de nieuwste inzichten van de eerste twee jaar lopend onderzoek (Koning et al., 2022[1]) komt deze gemiddeld op EF-CH4 17.2 g CH4/kg ds. Dat maakt vers gras een waardevolle rantsoencomponent om gemiddeld onder de 18.5 EF-CH4/kg ds uit te komen en een component om een goede basis te leggen voor eigen verbouwd eiwit/DVE.
Drie jaar verloop op 7 graslandpilotbedrijven laat zien dat een hogere vers grasopname gecombineerd kan worden met een laag RE-gehalte per kg ds rantsoen. Het laatste jaar, Figuur 2, gemiddeld 157 gram RE/kg ds.
In het totaal rantsoen is het nog niet gelukt om gemiddeld onder 18.5 EF te komen, zie Figuur 3. Als we weten dat vers gras altijd gelijk of lager is dan 18.5 EF, is het interessant om te zien wat de invloed van de rest van het rantsoen is, zie Figuur 4 (totaal rantsoen excl. vers weidegras). Hieruit blijkt dat vers gras het gewenste effect heeft op de emissiefactor van het rantsoen. Maar ook dat een groot deel van de lagere EF tenietgedaan wordt door de rest van het rantsoen, via de componenten graskuil en zeker ook krachtvoer. Mais heeft een gemiddeld effect, een hogere of lagere EF is vooral afhankelijk van de kwaliteit en het zetmeelgehalte.
2023: sturen op totaalrantsoen
Tot een succesvol rantsoen komen met én een RE-totaal onder 155 gram én een EF-CH4 onder de 18.5, is de zoektocht in 2023. Duidelijk is wel dat de kwaliteit bijgevoerd ruwvoer (graskuil en maiskuil) van grote invloed is. Maar ook blijkt dat niet alle krachtvoeders laag genoeg scoren om onder de 18.5 EF uit te komen.
Minimaal 5 kg ds vers gras per dag is een mooie basis voor een laag RE en EF in het totale rantsoen. Dat lukt bij bedrijven die veel vers gras kunnen laten vreten via weidegang en stalvoeren. In de afgelopen 3 jaar hebben de pilotbedrijven dan ook ruim 200 dagen vers gras kunnen benutten.
Aandachtspunten per seizoen
Winter
- Korte stalperiode
- Passende graskuil (RE en NDF)
- Zetmeelrijke snijmais bijvoeren (indien beschikbaar)
- Aanvullend krachtvoer met scherp RE en zo laag mogelijke EF
Voorjaar
- Vroeg beginnen met weiden
- Zoveel mogelijk gras vers benutten
- Lage(re) bijvoeding (van ruwvoer en krachtvoer)
- Na melkvee ook opstarten met beweiden door jongvee
Zomer
- Maaien in dienst van het weiden voor smakelijk gras met een lagere NDF/ EF
- Gericht bemesten met kleine giften
- Dag en nacht weiden bij veel grasaanbod
- Time out bij droogte en stilvallen grasgroei
Najaar
- Gras met veel RE maar lagere EF dus vooral energie bijvoeren
- Graskwaliteit afhankelijk van vocht, temperatuur, bemesting/ mineralisatie
- Weiden van laag- naar hooggelegen percelen om lang grasaanbod te houden (draagkracht)
- Goede infrastructuur met verharde koepaden en juiste ontwatering
Ruwvoermanagement succesfactor voor laag RE en EF in basis rantsoen
Afhankelijk van de bedrijfsopzet, grondsoort en regio kan verschillend worden gestuurd met aandeel graskuil, vers gras en mais. Dat legt de basis, per seizoen, voor een goed basisrantsoen wat zo dicht mogelijk ligt bij de streefwaarden voor een lagere NH3- en CH4-emissie. Het graslandgebruik en het graslandmanagement zijn daarbij de sleutel! Uiteindelijk moet ook het aanvullende krachtvoer passend zijn om binnen de streefwaarden te blijven. Binnen het praktijkproject Graslandmanagement is op de betrokken melkveebedrijven aangetoond dat met de juiste focus en optimalisatie het verschil gemaakt kan worden in het verlagen van emissies.
Bron: WUR
[1] Koning, L., Holshof, G., Klop, A., and Klootwijk, C. (2022).Enterische methaanemissie van melkvee in relatie tot (vers) graskwaliteit: Jaarrapport 2: 2021: Resultaten van een meerjarige beweidingsproef naar methaanemissie bij weidegang, zomerstalvoedering en het voeren van graskuil(No. 1402). Wageningen Livestock Research.