Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft op donderdag 2 augustus middels een brief de huidige stand van zaken met betrekking tot de droogte aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt.
Het Ministerie gaat in deze brief ook in op de situatie rondom de landbouw. Hieronder het stuk dat ingaat op de landbouw:
Landbouw
Er is een aantal verzoeken aan de minister van LNV gericht om rekening te houden met de droogtesituatie en coulance te betrachten bij (de uitvoering van) regelgeving. De minister van LNV bekijkt met voorrang en welwillend of deze verzoeken gehonoreerd kunnen worden. Op dit moment worden de volgende acties ondernomen:
- Voor de verzoeken om de uitrijdperiode van mest te verlengen, geldt dat bekeken wordt onder welke voorwaarden dit toegestaan kan worden, waarbij geldt dat onder meer de weersverwachtingen van invloed zijn. Daarnaast wordt overlegd met de Europese Commissie over de voorwaarden ten aanzien van het scheuren van grasland.
- Na overleg met de Europese Commissie is een formeel verzoek ingediend voor vrijstelling van de vergroeningsvoorwaarden waardoor het mogelijk wordt om vanggewassen te gebruiken als ruwvoer voor het vee. Ook andere lidstaten hebben vergelijkbare verzoeken ingediend.
- Een verzoek om het gewasbeschermingsmiddel Benevia nu in prei te mogen gebruiken wordt gehonoreerd en een dezer dagen in de Staatscourant gepubliceerd.
De minister van LNV zal de Kamer op de hoogte houden van de afwikkeling van deze en andere verzoeken van de sector. Droogte is voor boeren en tuinders een bedrijfsrisico waarvoor zij zelf preventieve maatregelen kunnen treffen. Voor de restrisico’s kan men zich verzekeren via de Brede Weersverzekering.
De gehele brief kunt u hieronder lezen:
Geachte voorzitter van de Tweede Kamer,
Met deze brief informeert de minister van IenW, drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, u over de stand van zaken van de huidige droogteperiode en de maatregelen die zijn genomen om de gevolgen hiervan te beperken. Deze brief wordt mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) gestuurd.
Door de aanhoudende droogte en doordat de landelijke vraag naar water groter is dan het aanbod is er sprake van een tekort. Door dit tekort is vandaag besloten om de komende weken de waterverdeling vanuit het Managementteam Watertekorten (MTW) te coördineren en op te schalen van niveau 1 (dreigend watertekort) naar niveau 2 (feitelijk watertekort). Dit betekent dat de waterschappen, de provincies, de ministeries Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de koepelorganisatie voor de drinkwaterbedrijven VEWIN in gezamenlijkheid zowel nationaal als regionaal de verdeling van het water te bespreken en dit zorgvuldig op elkaar afstemmen.
De landbouw lijdt zichtbaar onder de uitzonderlijke droogte en ondanks maatwerk vanuit de waterschappen kan en mag er niet overal meer gesproeid worden. Voor de scheepvaart geldt dat schepen door de lagere waterstand niet meer optimaal kunnen worden beladen en dat ook de wachttijden bij de sluizen toenemen. De industrie kan het koelwater in sommige gevallen niet meer kwijt. Ook de natuur en de waterkwaliteit staan onder toenemende druk. Zo zijn botulisme, blauwalg en vissterfte een groeiend probleem en treedt door de lagere waterdruk vanuit de rivieren ook verzilting op in het westen door zeewater dat het land binnendringt. Wel wil de minister van IenW benadrukken dat een tekort aan drinkwater niet aan de orde is en de veiligheid van de dijken en de energievoorziening niet in het geding zijn.
Genomen maatregelen
Aan de hand van de Waterwet en reeds gemaakte afspraken tussen Rijkswaterstaat en de waterschappen, hebben Rijkswaterstaat en de waterschappen de afgelopen periode volgens plan de volgende maatregelen genomen om de droogte het hoofd te bieden:
- Sinds dit voorjaar wordt extra zoet water vastgehouden in het IJsselmeer, Markermeer en het Volkerak-Zoommeer. Om het beschikbare water zo lang mogelijk te kunnen blijven inzetten voor functies als landbouw, natuur en scheepvaart, is aan de waterschappen en Rijkswaterstaat gevraagd om de inname van water uit het IJssel- en Markermeer tot het strikt noodzakelijke te beperken.
- Op de hoge (zand)gronden in het oosten en zuiden van Nederland zijn door de waterschappen en provincies sproeiverboden ingesteld. Regionaal zijn er ook in het westen en noorden van Nederland sproeiverboden.
- Op een aantal plekken, met name op de hoge (zand)gronden in het oosten en zuiden waar men afhankelijk is van neerslag voor de watervoorziening, wordt extra pompcapaciteit ingezet om in de watervraag te voorzien.
- Het zoutgehalte, oftewel de verzilting, in een aantal watersystemen in met name het westen van het land loopt op. Om dit te beperken zijn reeds maatregelen genomen:
- De Kleinschalige Wateraanvoer (KWA) is ingezet. Hiervoor wordt extra water in het Amsterdam-Rijnkanaal gelaten via de Irenesluizen in Wijk bij Duurstede en via een drietal kleine gemalen richting het Groene Hart gepompt om het gebied van voldoende zoetwater te voorzien.
- Het schutregime bij de sluizen in IJmuiden wordt geoptimaliseerd. Dat betekent onder andere dat er zoveel mogelijk alleen bij een volledig met schepen gevulde sluiskolk wordt geschut. Dit wordt ook bij andere sluizen gedaan.
- Een zogenoemd bellenscherm is ingezet in het AmsterdamRijnkanaal bij Zeeburg om de zoutindringing verder het Amsterdam Rijnkanaal op te beperken. Het bellenscherm bestaat uit een geperforeerde buis over de bodem van het kanaal waardoor onder hoge druk lucht wordt gepompt en er een scherm van luchtbellen over de breedte van het kanaal ontstaat.
- Er is extra toezicht op vergunningen van bedrijven voor het lozen van koelwater. Bij te hoge temperaturen van het koelwater mag niet meer geloosd worden zodat de temperatuur van het water waarin de lozing plaatsvindt niet te hoog oploopt en daarmee de waterkwaliteit achteruit gaat.
- De boezemkaden en dijken die gevoelig zijn voor droogte worden onverminderd door de waterschappen geïnspecteerd en indien nodig worden maatregelen genomen zoals besproeien of repareren van scheuren. Hiermee worden situaties zoals de dijkdoorbraak van de dijk bij Wilnis voorkomen.
Op basis van advies van de Landelijk Coördinatiecommissie Waterverdeling en overleg in het MTW heeft de directeur-generaal Rijkswaterstaat vandaag het volgende besloten:
- De waterschappen en Rijkswaterstaat kunnen tot een peilniveau van – 30cm NAP uit het IJsselmeer en Markermeer water blijven innemen zoals zij dat nu ook doen. De verwachting is dat over ongeveer drie weken bij gelijke weersomstandigheden dit peil wordt bereikt. Rijkswaterstaat monitort de situatie continu en indien het peil van -30cm NAP wordt bereikt dan zal een nieuw afwegingsmoment plaatsvinden om te bepalen of de inname verminderd moet worden.
- Om de verzilting bij het Groene Hart te beperken wordt extra water ingelaten via de KWA.
Landbouw
Er is een aantal verzoeken aan de minister van LNV gericht om rekening te houden met de droogtesituatie en coulance te betrachten bij (de uitvoering van) regelgeving. De minister van LNV bekijkt met voorrang en welwillend of deze verzoeken gehonoreerd kunnen worden. Op dit moment worden de volgende acties ondernomen:
- Voor de verzoeken om de uitrijdperiode van mest te verlengen, geldt dat bekeken wordt onder welke voorwaarden dit toegestaan kan worden, waarbij geldt dat onder meer de weersverwachtingen van invloed zijn. Daarnaast wordt overlegd met de Europese Commissie over de voorwaarden ten aanzien van het scheuren van grasland.
- Na overleg met de Europese Commissie is een formeel verzoek ingediend voor vrijstelling van de vergroeningsvoorwaarden waardoor het mogelijk wordt om vanggewassen te gebruiken als ruwvoer voor het vee. Ook andere lidstaten hebben vergelijkbare verzoeken ingediend.
- Een verzoek om het gewasbeschermingsmiddel Benevia nu in prei te mogen gebruiken wordt gehonoreerd en een dezer dagen in de Staatscourant gepubliceerd.
De minister van LNV zal de Kamer op de hoogte houden van de afwikkeling van deze en andere verzoeken van de sector. Droogte is voor boeren en tuinders een bedrijfsrisico waarvoor zij zelf preventieve maatregelen kunnen treffen. Voor de restrisico’s kan men zich verzekeren via de Brede Weersverzekering.
Hoe verder
Het KNMI geeft aan dat er de komende twee weken onvoldoende neerslag valt om de afvoer van de rivieren en het peil van het grondwater significant te verhogen. Dit betekent dat het beschikbare water goed verdeeld moet worden. In de Waterwet is opgenomen dat besluiten over de waterverdeling bij een (dreigend) watertekort worden genomen op basis van de zogenaamde verdringingsreeks (art. 2.9). De verdringingsreeks zelf is opgenomen in het Waterbesluit (art. 2.1).
Door de verdringingsreeks is op voorhand duidelijkheid welke functies voorgaan als onvoldoende water beschikbaar is voor alle functies. Binnen deze kaders maken Rijkswaterstaat, provincies en waterschappen regionaal en lokaal maatwerkafspraken, die recht doen aan de per regio verschillende kenmerken zoals de mogelijkheden tot aanvoer van water, bodemgesteldheid, type natuur en economische belangen. Doel is om maatschappelijke en/of economische schade zoveel mogelijk te beperken.
Verder wordt iedereen opgeroepen om zelf ook een bijdrage te leveren aan het verminderen van de vraag naar water door zuinig te zijn met water op de piekmomenten ’s morgens en ’s avonds en water niet te verspillen. De situatie wordt continu gemonitord door de betrokken partijen. De minister van IenW heeft vertrouwen in de aanpak en de inzet van alle betrokkenen om de schade zo veel mogelijk te beperken. De mininster zal de Kamer nader informeren zodra aanvullende besluiten of ontwikkelingen daar aanleiding toe geven.
Hoogachtend, de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Bron: RVO