NVWA heeft in 2014 een melkveehouderij in Zoetermeer beboed wegens overtreding van artikel 7 van de Meststoffenwet in 2011. De melkveehouderij heeft een braakliggend industrieterrein van 6,07 ha (te Borgsweer) opgegeven bij de Gecombineerde Opgave. De melkveehouderij is in beroep gegaan tegen de boete van € 12.001,-. Dit bezwaar is ongegrond verklaard.
De staatssecretaris heeft geconcludeerd dat de melkveehouderij in 2011 niet onder de gebruiksnormen is gebleven. De bestuurlijke boete is gebaseerd op een overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen met 1.386 kg en een overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm met 418 kg. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft dit perceel niet in de berekening van het gebruik van meststoffen als gebruiksruimte meegerekend, omdat dit perceel volgens de staatssecretaris geen landbouwgrond betreft en het bovendien niet feitelijk in gebruik was voor de melkveehouderij.
De rechtbank was van oordeel dat RVO voldoende heeft aangetoond dat het hier niet gaat om landbouwgrond, maar om braakliggend industrieterrein. RVO baseert zich voorts op rapporten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgemaakt naar aanleiding van onderzoek naar de melkveehouderij en naar de gronden te Borgsweer. Verder heeft RVO erop gewezen dat de ondergrond ter plaatse bestaat uit wit/gele zandgrond met weinig humus en dat de vegetatie uit diverse soorten natuurlijk grassen bloemen en kruiden bestaat. Er waren geen sporen van bemesting en gebleken is dat de eigenaren Groningen Seaports over het perceel hebben aangeven dat het perceel niet verhuurd of verpacht mag worden of op een andere manier in gebruik aan derden gegeven wordt. Ook gaf de rechtbank RVO gelijk in het standpunt dat het feit dat in de praktijk gemaaid is en het maaisel aan schapen is gevoerd niet dat hier sprake is van landbouwgrond.
Bron: De rechtbank