De voedingsknoppen waar Koe en Eiwit-deelnemers aan draaien, op weg naar 155RE, zijn vorig jaar september in beeld gebracht. Maar wat voor 2023 de beste strategie was, hoeft dat voor 2024 niet te zijn. Geen jaar is hetzelfde, dus anticiperen de deelnemers op veranderende omstandigheden. Welke veranderingen zien we?
Koe en Eiwit-deelnemers kiezen anders bij voedingsknoppen
In 2023 hadden de Koe en Eiwit-deelnemers de intentie voornamelijk aan de voedingsknop graskuil (32 procent) te gaan draaien om toe werken naar een lager RE in het rantsoen. Deze werd opgevolgd door krachtvoer (24 procent) en weidegras (23 procent).
Deze drie voedingsknoppen zijn nog steeds de grootste voor 2024, maar is een flinke verschuiving zichtbaar tussen graskuil en weidegras. Bijna 50 procent van de deelnemers wil in 2024 werken aan de optimalisatie van de graskuilen. De aandacht voor snijmais is vergelijkbaar met 2023, de andere voedingsknoppen krijgen iets minder aandacht. Dit is weergegeven in figuur 1:
Top 5 passende maatregelen bij Koe en Eiwit-deelnemers
De soort krachtvoer is dit jaar niet meer de meest genoemde maatregel, de top 5 van de maatregelen die de deelnemers willen nemen voor 2024, passend bij de diverse voedingsknoppen, ziet er als volgt uit:
- Bemesting grasland
- Maaimoment grasland
- Krachtvoersoort
- Aandeel snijmais in het rantsoen
- Aandeel krachtvoer in het rantsoen
De snedezwaarte van het grasland t.b.v. de graskuilen is uit de vorige top 5 verdwenen, terwijl het maaimoment nog wel hoog in de top 5 staat. Doorgaans is er een verband tussen deze twee, dus de focus op de grasoogst is nog niet verdwenen. Hieruit kunnen we de voorzichtige conclusie trekken dat de focus op het eigen geteelde ruwvoer steeds belangrijker wordt.
Invloed grondsoort op keuze van voedingsknoppen
Wanneer we een uitsplitsing maken tussen de verschillende grondsoorten m.b.t. de keuze van de voedingsknop waar deelnemers aan willen draaien, zien we nagenoeg geen direct verschil op grondsoort-niveau. Het verschil is puur aanwezig op bedrijfsniveau. Uiteraard is er wel variatie zichtbaar, maar dit gaat niet om grote verschillen.
Een voorbeeld hiervan is dat bedrijven op veengrond in de basis meer focus willen leggen op de graskuil dan op het weidegras, ten opzichte van bedrijven op zand- en kleigrond waar het verschil tussen deze twee voedingsknoppen 2 procent betreft. Daarnaast willen gemiddeld 17 procent van de bedrijven op veengrond aan de slag met de voerknop ‘krachtvoer’ terwijl dit op zand- en kleigronden gemiddeld 23 procent is in 2024.
Effect per voedingsknop
Een van de vragen die tijdens het eerste bedrijfsbezoek van 2024 aan de deelnemers is gesteld luidt: Hoe en hoeveel ga je sturen? De uitkomsten van deze vraag zijn hieronder per voedingsknop uitgesplitst.
Weidegras
Bij weidegras wordt voornamelijk genoemd het beter inrichten van de weidegang (denk aan weideplatform, beweidingssystemen) in de bedrijfsvoering. De een zal minder gaan beweiden de ander meer, maar deelnemers zijn wel voornemens om actiever te sturen m.b.t. weidegras met behulp van een van de andere voedingskoppen.
Graskuil
Het beter afstemmen van de bemesting richting het oogstdoel, en daarmee ook het maaimoment, wordt het meest benoemd. De verdeling van mest op de verschillende percelen en de verdeling van de bemesting (drijfmest en kunstmest) jaarrond, is bij veel melkveehouders een aandachtspunt voor 2024.
Disclaimer: aangezien we te maken hebben (gehad) met een nat voorjaar, is er een grote kans dat de vooraf gemaakte plannen niet exact zijn uitgevoerd naar wens. Men zal dus bij de volgende snedes nog extra moeten bijsturen.
Snijmais
Deelnemers hebben het plan om jaarrond bewuster om te gaan met de hoeveelheid snijmais in het rantsoen. Hierbij wordt snijmais ingezet als stuurmiddel om het RE-gehalte in het rantsoen te verlagen. Men heeft aangegeven dit zowel bij weidegras als graskuil te willen combineren.
Krachtvoer, bijproducten en overig ruwvoer
Bij de voedingsknop krachtvoer wordt vooral in 2024 de focus gelegd op scherper kijken naar de verhouding van aandeel krachtvoer in het rantsoen en de hoeveelheid eiwit. Beide varianten (meer krachtvoer, lager eiwit en minder krachtvoer, maar een hoger RE-gehalte) worden beide genoemd. Deelnemers willen daarmee de rantsoenen optimaliseren. Ook kijken naar andere grondstofsamenstellingen wordt daarbij niet uitgesloten.
Maatregelen Koe en Eiwit-deelnemers bedrijfsspecifiek
De genomen maatregelen zijn bedrijfsspecifiek, en hangen af van bedrijfsomstandigheden en mindset van de ondernemer. De deelnemers zijn doelgericht bezig om te komen tot een rantsoen met een lager RE. Daarbij hebben ze een plan B achter de hand als plan A niet lukt.
Bron: Verantwoorde Veehouderij