Het gaat al jaren slecht met de grutto in Fryslân, maar de weidevogel maakt dit jaar wel een uiterst povere tijd door. Dat zegt onderzoeker Jos Hooijmeijer van de Rijksuniversiteit Groningen. ,,Of het dit jaar erger is dan voorgaande jaren? Ja, dit is het slechtste jaar dat ik ooit heb meegemaakt.”
Hooijmeijer doet nu zeventien jaar onderzoek naar de stand van de grutto in een gebied van zo’n tienduizend hectare in het zuidwesten van Fryslân. ,,We houden de burgerlijke stand bij: wat komt er jaarlijks bij en hoeveel gaat ervan af. Daardoor hebben we een scherp beeld van hoe het gaat met de grutto’s in Zuidwest-Fryslân. Dat gebied is zo groot dat de uitkomsten representatief zijn voor de rest van Nederland.”
Hij zag in die zeventien jaar een duidelijke teloorgang van het aantal vogels. ,,En die trend kunnen we doortrekken naar dit jaar. De predatie van nesten was nog nooit zo hoog als dit jaar.”
Van alle nesten kwam slechts 41 procent uit. ,,En van de vogels die wel kuikens hadden, lukte het slechts 12 procent om minimaal één kuiken vliegvlug te krijgen. Dat zijn in de hele populatie van bijna duizend broedparen een stuk of zeventig kuikens.”
Naïeve vogels
Maar die jongen zijn er ook nog niet. ,,Dat zijn naïeve vogels die de gevaren vaak nog niet zo zien. Dus ik denk dat er de komende jaren maar veertig of vijftig terug in de populatie komen. En we raken komend jaar gegarandeerd driehonderd volwassen vogels kwijt, want gemiddeld sterft jaarlijks 15 procent van de populatie. Dus dan heb je een tekort van 250. Dan krijgt de populatie een enorme knauw.”
De grote sterfte hangt samen met een hoge predatie, die weer te maken heeft met de ontwikkeling van de muizenpopulatie. ,,In 2014 waren er veel muizen. Dat was het laatste redelijk goede gruttojaar. In 2015 sloeg het als een blad om. De muizen waren weg en dan pakken de predatoren de nesten. Dit jaar is vergelijkbaar. In 2019 waren er veel muizen, waarvan er veel verzopen in februari. Dan zijn de vogels het alternatief als voedsel.”
Tot in de jaren tachtig hadden we landbouw die geschikt was voor weidevogels, maar de landbouw intensiveerde
Maar er zijn ook structurele problemen. ,,Ook met weinig predatie worden weinig kuikens volwassen en de kuikens hebben structureel ondergewicht. We denken dat het komt door het grote insectenverlies, wat samenhangt met het brede verlies van biodiversiteit op het platteland. Tot in de jaren tachtig hadden we landbouw die geschikt was voor weidevogels, maar de landbouw intensiveerde. Daarnaast kwamen er meer predatoren, bijvoorbeeld omdat de jachtdruk afnam, het platteland als leefgebied geschikter werd en er minder gif werd gebruikt.”
Nog niet te laat voor de grutto
Hoewel de grutto-stand al jaren achteruitgaat en dit jaar een uitermate slecht jaar kent, is de vogelsoort (net als andere weidevogelsoorten) nog te redden voor Fryslân, denkt Hooijmeijer, maar dan moet er nu wel tempo gemaakt worden.
Als we niets doen, stevenen we af op het einde van de grutto. ,,Er blijven altijd reservaten, maar de vraag is of die groot genoeg zijn”, denkt Hooijmeijer. ,,En als er plekken zijn met veel weidevogels, dan zullen de predatoren ook dáár huishouden.”
Het hoeft voor weidevogels als grutto en kievit niet ingewikkeld te zijn. Die zijn niet zo moeilijk
Het hele platteland moet veranderd worden, met als basiskwaliteit natuur. ,,Het hoeft voor weidevogels als grutto en kievit niet ingewikkeld te zijn. Die zijn niet zo moeilijk.”
Minder massaproductie
De landbouw moet minder ingericht worden op massaproductie. ,,Dat is nu de enige manier voor boeren om nog een stukje brood te verdienen, want zo kunnen ze nog net de marges halen.”
Als het platteland in de breedte meer biodiversiteit krijgt, kunnen predatoren meer ander voedsel vinden. Kringlooplandbouw, waarbij de kringloop van stoffen in een gebied gesloten is, kan een goede stap zijn. ,,Maar Schouten is nu vier jaar minister, en we zijn nog niet veel verder.”
Als je vossen bejaagt, springen steenmarters in het gat. En daarna de bunzing. Het is symptoombestrijding
Het bejagen van predatoren kan lokaal en tijdelijk helpen. ,,Maar hoe ver ga je daarin? Want als je vossen bejaagt, springen steenmarters in het gat. En daarna de bunzing. En uiteindelijk is het symptoombestrijding. Het mag nooit een middel zijn om grote veranderingen op de lange baan te schuiven.”
,,Het is ook een ethische vraag”, denkt Hooijmeijer. ,,Voelen we ons verantwoordelijk voor het behoud van de weidevogels? De een zegt: soorten komen en gaan en de tijd van de weidevogels is geweest. Maar het verdwijnen van weidevogels moet je serieus nemen. Want als de weidevogel het niet goed doet, voelen veel andere diersoorten zich ook niet meer goed, zoals insecten en het bodemleven. Grutto’s vertellen ons iets over de kwaliteit van het platteland, zowel voor de natuur als de boer.”