De variatie van het graasgedrag tussen dieren binnen een groep blijkt groot. Variatie in graasgedrag lijkt groter dan het verschil tussen de beweidingssystemen. Opvallend is dat individuele dieren vaak systematisch hetzelfde gedrag vertonen. Dat wordt binnen de 'bouwsteen Gedrag' van het project 'Amazing Grazing' verder onderzocht.
Zoals in een eerder nieuwsbericht over het meten van koegedrag gemeld, maken we in de beweidingsproeven van Amazing Grazing gebruik van sensoren waarmee we 24 uur per dag, 7 dagen per week het gedrag van individuele koeien tijdens weidegang (en tijdens periodes op stal) nauwkeurig kunnen monitoren. We zien grote verschillen tussen koeien.
Allereerst blijkt uit het experiment op Dairy Campus dat koeien aanzienlijk verschillen in de hoeveelheid tijd per dag die ze besteden aan grazen.
Variatie in graasgedrag
Het lijkt er op dat de variatie tussen koeien even groot is binnen elk beweidingssysteem. Verder blijkt dat in september ten opzichte van juni het aantal minuten dat koeien grazen afneemt. Echter, de variatie tussen koeien is nog steeds aanzienlijk. De correlatieberekeningen laten zien dat koeien die in juni relatief veel grazen dat ook in september doen. De drang tot grazen lijkt dus mede door eigenschappen van de individuele koe bepaald te worden.
Opvallend is dat de koeien niet alleen verschillen in het aantal minuten grazen per dag, maar ook in de mate waarin dieren over de tijd hun graasgedrag variëren. Er zijn koeien die van dag tot dag vrij grote verschillen in besteedde tijd aan graasgedrag laten zien, terwijl er koeien zijn die elke dag een min of meer evenveel tijd aan grazen besteden.
Bron: DairyCampus