Een team van onderzoekers van Wageningen Research gaat een typologie ontwikkelen van kruidenrijke graslanden in het Groene Hart.
De onderzoekers willen beter inzicht krijgen in de opbrengst, voederwaarde en biodiversiteit, maar ook de relatie met bedrijfsvoering, melkproductie, samenstelling van de melk en mogelijke verdienmodellen.
Het onderzoek genaamd ‘Kruidenrijk grasland, de groene motor’, kan de basis vormen voor een nieuwe, duurzame manier van boeren in het Groene Hart. Het is onderdeel van de Groene Cirkel Kaas en Bodemdaling. In dit project zetten zuivelbedrijf De Graafstroom, coöperatie van melkveehouders DeltaMilk, Provincie Zuid-Holland, Rabobank, Waterschap Rivierenland en Wageningen University & Research (WUR) zich in voor duurzame toekomstperspectieven voor de melkveehouderij in het Groene Hart.
Kruidenrijk grasland en biodiversiteit
Raymond Noordermeer van De Graafstroom:
“Het project ondersteunt onze actieve zoektocht naar mogelijkheden om het ecologisch en economisch perspectief voor onze veehouders en de regio te verbeteren en blijvend gezond te houden. We hebben al enkele proeflocaties met peilgestuurde onderwaterdrainage. We willen graag weten hoe dat samen kan gaan met kruidenrijk grasland en biodiversiteit, waaronder weidevogels.”
Judith Westerink, die samen met Conny Bufe (beide Wageningen Research) het voorstel coördineerde, legt uit hoe het onderzoek de ecologische, teelt-, veehouderij- en economische kennis van de verschillende instituten bij elkaar brengt in nauwe samenwerking met de praktijk. “Er is nu veel behoefte aan kennis over kruidenrijk grasland in verband met biodiversiteit, klimaatverandering en bodemdaling. Het hele team is enthousiast over de samenwerking en we zien ook mooie mogelijkheden voor aansluiting bij Europees onderzoek”.
Natuurinclusieve landbouw
Het onderzoek wordt met €850.000,- gefinancierd door het Kennisbasisprogramma Natuurinclusieve Transities, mogelijk gemaakt door het ministerie van LNV. “Dit project gaat over onderzoek in de frontlinie van natuurinclusieve landbouw,” aldus programmadirecteur Lawrence Jones-Walters van WUR. “Ik ben heel enthousiast over de inhoud van het project, de relevantie en de potentie voor toekomstige beleidsontwikkeling en de betrokkenheid van belangrijke stakeholders uit de agrarische sector. Ik kijk uit naar de eerste resultaten en uitkomsten van het project”. Het Kennisbasisprogramma heeft de ambitie om mogelijkheden te laten zien en richtlijnen te bieden voor biodiversiteitsherstel in steden, landschappen en in de zee.
Bron: WUR