Ook bij een veebezetting van 7,5 koe per hectare kan een substantieel deel van het rantsoen uit vers gras bestaan. Dit laten de eerste resultaten uit 2017 wederom zien. Door het groeizame weer tijdens het gehele groeiseizoen in 2017 is de grasopname zelfs nog hoger dan in 2016. Dit blijkt uit het onderzoek binnen de bouwsteen 'Grasopname' van 'Amazing Grazing' op Dairy Campus.
Graslandmanagement is voor een belangrijk deel afhankelijk van het weer. Het huidige seizoen is duidelijk een ander groei- en beweidingsseizoen dan 2016. Het weideseizoen ging in 2017 al op 3 april van start. Dat is zeker voor het noorden vroeg. Daarna kende het voorjaar echter een trage begingroei door de lage temperaturen. Toch blijkt ook dat onder deze omstandigheden vroeg beginnen belangrijk is. Dit zorgt ervoor dat veehouders niet overvallen worden door een te grote (minder benutbare) grasvoorraad op het moment dat de groeispurt komt. Binnen het onderzoek is, ten opzichte van 2016, nog beter gestuurd op de vers grasopname. Dit resulteerde in meer vers gras in de koeien. Gemiddeld bestond deze uit 25-30% van het volledige rantsoen. Dit had als gevolg dat er minder gras was om te maaien.
Traag begin grasgroei in het voorjaar
Door de trage grasgroei in het voorjaar van 2017 was vooral bij stripgrazen sprake van zeer beperkt grasaanbod per koe per dag. De afmetingen van de strips zijn zo gekozen dat bij een aanbod van 1700 kg ds boven stoppel ongeveer 9 kg ds gras per koe beschikbaar is en dat 21 stroken beschikbaar blijven voor een voldoende ruime rotatielengte. Toch is besloten om de beweiding vroeg te starten waarbij veel is bijgevoerd in de beginperiode. Normaal treedt half april – half mei een explosieve grasgroei op; voldoende groeitrappen zijn dan een groot voordeel. Echter de explosieve groei trad dit jaar pas veel later op. Door vroeg te beginnen is het aanbod weidegras erg goed beheersbaar gebleven binnen beide systemen. Ook het Roterend Standweiden had voordeel bij een vroege start. De koeien hebben in deze periode de vakken goed kort gehouden. Bosvorming bij standweiden is onvermijdelijk, maar in 2017 was er veel minder bosvorming dan in 2016 en trad bovendien veel later op in dit seizoen.
Vers Grasopname hangt sterk af van grasgroei
Bij een hoge veebezetting beweiden moet snel geanticipeerd kunnen worden op een periode met een (veel) lagere grasgroei. Er kan niet met extra oppervlakte gecompenseerd worden om het dagelijkse grasaanbod voor de koeien te verhogen. Met bijvoeding moet dus op tijd worden gestart om het beschikbare deel van de grasvoorraad goed te benutten, voldoende over te houden voor bijgroei (niet uit de voorraad lopen) en de melkproductie op peil te houden. Dit resulteerde bij de gekozen proefopzet van 7,5 melkkoe per hectare huiskavel in 2017 in de volgende berekende grasopnames (NB: de getallen zijn voorlopig en gebaseerd op een vaste opname van 18 kg ds (inclusief krachtvoer) verminderd met de gemeten hoeveelheid bijvoer en krachtvoer).
In het voorjaar was sprake van kou en een trage groei. Toch realiseerde een dier gemiddeld een grasopname van 6 kg ds per dag. Door het uitblijven van een doorzettende groei in de periode half april tot half mei moest al snel meer worden bijgevoerd in deze periode. Half mei kwam dan toch de groeispurt, dat direct leidt naar een hogere grasopname van 7 tot en 8 kg ds per koe per dag. Half juni nam de groei heel sterk af door het uitblijven van regen. Rond 20 juni was bijna sprake van een volledig stalrantsoen. Na de regen van begin juli kwam de groei weer erg goed op gang en konden dieren weer volop grazen. In 2016 kwam het gras ook traag op gang, maar vrij snel na de groeistart was al sprake van een enorme groeispurt, dat tot sterke bosvorming leidde bij het standweiden. In de tweede helft van het groeiseizoen kende 2016 een sterk droge periode met stagnerende grasgroei en lage(re) grasopnames dan in 2017.
Bron: DairyCampus