Verrijkte grond op landbouwgronden en akkers en een rijkdom aan bloeiende bermen: dat is het ideale beeld dat Wageningen Universiteit wil uitvoeren door middel van een onderzoek. Volgens BN DeStem geldt dat ook voor Gilze en Rijen en wordt er door B en W in totaal 2.500 euro aan bijgedragen.
Volgens BN DeStem moet door middel van een vier jaar durende onderzoek duidelijk worden of het maaisel uit bermen rechtstreeks op landbouwakkers gebracht kan worden, in plaats van dat het, zoals nu vaak gebeurt, blijft liggen of wordt wordt afgevoerd. Deze mogelijkheid zou op de hoger gelegen zandgronden voor extra voeding kunnen dienen en daarnaast kunnen helpen om de bodemstructuur verder te optimaliseren. Hierbij wordt bermmaaisel niet meer gezien als een afvalstof maar als mogelijke grondstof. De universiteit uit Wageningen voert volgens BN DeStem samen met enkele waterschappen het onderzoek uit.
Bij dit onderzoek gaat men gebruik maken van een viertal zogenaamde clusters van bermen en akkers. Deze zijn te vinden in:
- Gelderland
- Oost- Brabant
- ten oosten van Tilburg
- ten westen van Tilburg
Dr. ir. David Kleijn van Wageningen Universiteit geeft in een toelichting aan dat het zijn droom is dat Nederlandse boeren maaisel uit bermen als grondstof gaan gebruiken. "Nu zie je nog vaak dat bermen en akkerranden worden gemaaid en dat het gras blijft liggen. Het maaisel verstikt bloeiende planten als biggenkruid en margriet, zodat alleen het gras overblijft en plaagwerende insecten en bestuivers op den duur verdwijnen. Bovendien lekken meststoffen in de bodem en dat willen de waterschappen juist niet", zo meldt BN DeStem.
Duurzame oplossing
Volgens professor Kleijn kan het gebruik van maaisels uit bermen als bodemverbeteraars op de akkers een oplossing op duurzaam gebied zijn, met name door de lage kosten voor de boeren. Daarnaast zou volgens Kleijn grond met vermengde maaisel nitraat in de winterperiode beter vast kunnen houden door de werking van bacteriën en schimmels. Dit kan vervolgens in het voorjaar bij de nieuwe opstart van het gewas aan de planten worden meegegeven als meststof. BN DeStem meldt dat dit het veel te hoge gehalte aan nitraat in het Nederlandse water moet helpen terugdringen.
Opschieten van graszaden, onkruiden en aanwezig bermafval
Naast bovenstaande redenen richt het onderzoek zich ook op de vraag of zaden van grassen en onkruiden op de akkers gaan opschieten. "Dit is de eerste vraag die landbouwers vragen", zo geeft Kleijn aan. "De verwachting is dat het na één keer maaien weg is maar er worden verschillende toepassingen onderzocht en getest. Hierbij kan gedacht worden aan het rechtstreeks aanwenden op de akkers aan het einde van het groeiseizoen of dat we de maaisels voor aanwending eerst laten composteren." Een ander, en voornamelijk serieuzer probleem is volgens de professor het bermafval. Dit kan een serieus probleem zijn. "Boeren willen natuurlijk geen plastic, blikjes of zware metalen van het verkeer op hun akkers". Daarom werken we met dit onderzoek ook voornamelijk in de buitengebieden.
Volgens BN DeStem is in Gilze en Rijen de Natuur- en Landschapsvereniging (NLGR) actief bezig met het creëren en bloemrijkere berm, sloot- en akkerranden. Kleijn is daar tevreden over. "Dit dient als versterking van het draagvlak".
Bron: BN DeStem