De BedrijfsWaterWijzer van Koeien & Kansen brengt voor melkveebedrijven “water risico’s” in beeld. Eén van die risico’s is afspoeling van de nutriënten stikstof en fosfaat naar het oppervlaktewater. Dit is een belangrijk onderdeel, aangezien de Europese Kaderrichtlijn Water de lidstaten verplicht om deze afspoeling te minimaliseren. De BedrijfsWaterWijzer brengt risico’s in beeld en geeft mogelijke op oplossingen.
Afspoeling treedt op wanneer water oppervlakkig de sloot instroomt. Maar er kan ook afspoeling door de grond optreden wanneer water net onder het maaiveld, ondiep, door de bodem naar de sloot stroomt. Het risico op afspoeling wordt bepaald door het bronrisico en het transportrisico. Het bronrisico verwijst naar de hoeveelheid nutriënten die kunnen afspoelen, bijvoorbeeld de hoeveelheid fosfaat in de bovengrond. Het transportrisico is de kans dat nutriënten de sloot bereiken; een naar de sloot hellend perceel, vormt een groter risico dan een vlak gelegen perceel.
Oorzaken van afspoeling
Met de BedrijfsWaterWijzer kunnen we oorzaken van afspoeling herkennen. Een aantal voorbeelden op een rij:
- Door mest vroeg of laat in het groeiseizoen aan te wenden worden nutriënten minder snel en onvolledig benut door gewassen. In deze periode is er meestal meer neerslag en minder verdamping. Hierdoor is de bodem relatief nat, dringen nutriënten langzamer de bodem in en spoelen daardoor eerder af.
- Een verdichte bodem leidt sneller tot afspoeling. Bodemverdichting is een probleem in veel landbouwpercelen. Dit komt door het berijden met zware machines, soms op de verkeerde momenten. Bodemverdichting is bij zware regenbuien herkenbaar aan natte plekken op het land en in droge perioden door extra droogteschade. Als neerslag niet in de bodem kan infiltreren is het afspoelingsrisico relatief hoog. Het graven van geultjes om de natte plekken op te heffen, versterkt dit nog.
- Braakliggend, kaal land heeft meer risico voor afspoeling. Het water en nutrienten worden op deze percelen niet opgenomen door het gewas. Voorkom dus braakliggende grond.
Maatregelen
Er zijn diverse maatregelen te nemen om afspoeling te voorkomen. Hieronder vind je een overzicht van maatregelen die passen bij de bovengenoemde voorbeelden:
- In het voorjaar wachten met mesttoediening totdat de bodem voldoende op temperatuur is en nutriënten opneemt. In het najaar eerder stoppen met mesttoediening. Bemest bijvoorbeeld niet meer na 15 augustus.
- Voorkom bodemverdichting zoveel mogelijk door minder zware machines te gebruiken. Gebruik bijvoorbeeld sleepslangen en pas niet-kerende grondbewerking toe. Kies voor een vruchtwisseling met dieper wortelende gewassen of grassen, zoals klavers en rietzwenk. Zorg bovendien voor een positieve organische stofbalans met voldoende gras in de vruchtwisseling. Het breken van een storende laag heeft overigens alleen zin als daarna bovenstaande maatregelen worden getroffen.
- Als preventie onvoldoende helpt dan zijn er nog curatieve maatregelen, zoals het aanleggen van een bezinkgreppel en/of bufferstrook langs de sloot. Op bouwland is het goed om de grond alleen parallel aan de sloot te bewerken en te zaaien. Op beweid grasland is het goed om ervoor te zorgen dat vee verzamelplaatsen niet direct langs de sloot liggen. Door vertrapping en veel weidemest zijn dit echte ‘hot spots’.
- Volledige bodembedekking (gras of groenbemester) vormt een bescherming tegen afspoeling.
Bron: DairyCampus