Er is in de Achterhoekse bodem voldoende bodemleven actief en ook de fosfaattoestanden en de pH-waarden zijn tot dit moment goed op orde. De bodemkwaliteit in de Achterhoek is voor een heel groot deel goed. Dit blijkt uit een recentelijk afgeronde analyse in het project ‘Locatie specifiek maatwerk voor bodem- en waterkwaliteit’.
In dit project, dat in 2019 startte, heeft het Nutriënten Management Instituut (NMI), met medewerking van de vereniging Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Liemers (VKA) een uitgebreide data-analyse uitgevoerd op basis van beschikbare bodemanalyses van alle Achterhoekse percelen van de laatste 25 jaar. Cijfers uit de KringloopWijzers van de bij de VKA aangesloten melkveehouders en de toepassing van de Open Bodem Index (OBI) maakten ook onderdeel uit van deze analyse. De onderzoekers stellen dat met dank aan het vakmanschap van de boeren goede stappen zijn gezet voor duurzaam bodembeheer.
Het project is gefinancierd door de VKA-partners provincie Gelderland en Waterschap Rijn en IJssel.
Stijging gehalte organische stof, beschikbare fosfaat in bodem daalt
Omdat er zorgen zijn over een dalende bodemvruchtbaarheid als gevolg van de gebruiksnormen, is heel gericht gekeken hoe het gehalte organische stof (OS), de fosfaatvoorraad en de fosfaatbeschikbaarheid in de bodem is veranderd over de afgelopen 25 jaar. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met grondsoort en landgebruik. Uit deze analyse blijkt dat het OS- gehalte op de meeste bedrijven gelijk blijft of zelfs stijgt. Ook de fosfaatvoorraden in de bodem zijn toegenomen. Wel daalt de hoeveelheid direct beschikbare fosfaat. Deze ontwikkeling wordt versterkt doordat er geen fosfaatevenwichtsbemesting kan worden uitgevoerd binnen de derogatie op veel bedrijven in de VKA.
Mest verdelen
Bij hoge gewasproducties is de instandhouding van de bodemkwaliteit binnen het bedrijf een aandachtspunt; verdeel de mest dan zo dat de P-bodemtoestand over het hele bedrijf in orde blijft.
‘Deze conclusies bevestigen dat agrarische ondernemers via een uitgekiende vruchtwisseling, gebruik van vanggewassen en groenbemesters en slim bodembeheer erin slagen om de jaarlijkse afbraak van organische stof te compenseren en deze zelfs op te bouwen’, concludeert Gerard Ros, onderzoeker bij NMI.
Aandachtspunten voor de bodem
Aandachtspunten zijn er met name voor percelen met continue-mais en overig bouwland op het gebied van levering van stikstof en kalium. Droogte is in de hele Achterhoek een uitdaging.
Op basis van de analyse van de bedrijfsgegevens en de data uit agrarische meetnetten blijkt dat de belangrijkste knelpunten liggen rondom het sluiten van de kringloop van fosfaat, het zorgen voor een goede bodemstructuur en beschikbaarheid van water. Hiervoor zijn concrete oplossingen op een rij gezet.
Het gaat dan concreet om het werken aan organische stof en het bodemleven, aandacht voor gewasvolgorde en bouwplan, de waterhuishouding en bemesting en bekalking.
Generiek input verlagen geen nut in beperken van verliezen
Een generiek verdere verlaging van de input van nutriënten heeft volgens de onderzoekers geen zin in het verminderen van verliezen. Hiervoor moet de oplossing vooral gezocht worden in maatwerk per bedrijf. Daarbij kan gedacht worden aan meer vruchtwisseling, variatie in organische stof-aanvoer of een betere verdeling van de bemesting binnen het bedrijf, met als resultaat een betere mestbenutting.
Werken aan schoon en voldoende water
Er zijn in de Achterhoek nog uitdagingen om de waterkwaliteit te verbeteren en nitraatuitspoeling te verminderen. Om hier meer duidelijkheid over te krijgen is voor alle percelen in de Achterhoek in kaart gebracht welke kansen er liggen om de bodem zo te verbeteren dat de waterkwaliteit beter wordt. Op de meeste bedrijven kan er nog gestuurd worden op slimme bemestingstechnieken om de mest op de juiste plek, op het juiste moment, en met de juiste gift toe te dienen.
Als er een grote opgave ligt voor fosfaat dan zijn vaak maatregelen nodig die oppervlakkige afspoeling en ondiepe uitspoeling remmen door bijvoorbeeld het moment van bemesten en de mesthoeveelheid. Water vasthouden en zorgen voor voldoende aanvulling van het grondwater is op veel bedrijven nodig om zo de gevolgen van droge zomers te verminderen. ‘Maatwerk is cruciaal. Het is daarom aan te bevelen om te sturen op doelen in plaats van middelen en ondernemers de mogelijkheid te bieden om zelf maatwerkpakketten samen te stellen’, stelt Ros.
7e Actieprogramma Nitraat
In de onlangs ingediende zienswijze op het 7e Actieprogramma Nitraat van de VKA samen met Groeikracht (organisatie voor onderzoek en advies rondom ruwvoerteelt) en agro- innovatiecentrum De Marke is daarom ook gevraagd om een bedrijfsspecifieke oplossing en maatwerk voor boeren aan te geven. Met de aangedragen oplossing door de drie partijen worden dierlijke mestnormen gekoppeld aan de generieke fosfaatgebruiksnormen en zijn zo indirect opbrengst-gerelateerd en dus bedrijfsspecifiek. Voor alle landbouwgrond wordt in het voorstel dezelfde systematiek toegepast met als gevolg: minder regels en uitzonderingen.
In de BES-pilot, waaraan twintig VKA-leden meedoen, wordt geëxperimenteerd met bemesting die is afgestemd op het opbrengend vermogen van de grond en gaat dus uit van bedrijfseigen bemestingsnormen.