Medio – eind juni is het hét moment om bij te mesten. Grondonderzoek maakt duidelijk of er voldoende voedingstoffen (nutriënten) voor een gewas beschikbaar zijn. Dit seizoen heeft de warme grond invloed op de stikstofwaarden.
Ieder jaar signaleert Eurofins Agro weer veel verschillen tussen percelen en tussen regio’s. Dit jaar zijn de verschillen in plant beschikbare N (N-min) nog uitgesprokener. Dat is vooral een gevolg van de opgewarmde bodem. Door deze warmte is het bodemleven actief geworden. Een actief bodemleven kan onder gunstige omstandigheden heel veel stikstof en zwavel ‘vrijmaken’.
Dat werkt als volgt. In de bodem zit soms wel meer dan 10.000 kg N per hectare (in de ‘keuken’ en ‘kelder’ van de bodem). Deze stikstof zit in organische verbindingen; in de organische stof. Bodemleven vreet organische stof en bij dat vreten komt er N en S vrij in de bodem. Bodemleven kan zeker wel 2 procent van de hoeveelheid uit de kelder en keuken vrij maken. Ofwel, in dit voorbeeld komt er 200 kg N per hectare vrij.
Effect startgift
Naast dat de werkelijke hoeveelheid vrijgekomen N en S sterk afhankelijk is van het bodemleven en de totale bodemvoorraad, heeft ook het wel of niet geven van een startgift organische mest of kunstmest effect. Bodemleven wordt in het voorjaar vaak gestimuleerd (wakker gemaakt) door een startgift aan kunstmest of organische mest. Eenmaal wakker, vaart bodemleven wel bij een hogere temperatuur, maar ook zuurstof (goede bodemstructuur) en water (neerslag of beregening) zijn nodig.
De laatste 2 weken liggen de minerale stikstof cijfers tussen de 5 en meer dan 500 kg N per hectare (zie tabel).
In het eerste geval gaat het om een armere droge grond (met droogte is het bodemleven niet actief). In het laatste geval gaat het om een rijke grond, goed bemest, goed doorlucht en mooi vochtig. Deze 500 kg N verdwijnt overigens ook weer. Een deel van deze stikstof wordt weer vastgelegd in de organische stof, omdat het gewas zoveel voeding niet nodig heeft.
Enorme verschillen in kalium
Ook de andere voedingsstoffen laten grote spreiding zien afhankelijk van bodemtoestand, bemesting, bodemstructuur, bodemleven en weersomstandigheden. Let bijvoorbeeld ook op de enorme verschillen in kalium. Over de hele linie zien we iets lagere K toestanden in de bodem en daardoor iets hogere adviezen, maar de verschillen zijn groot. Kalium uit dierlijke mest en compost is direct plant beschikbaar, daarmee is het effect van deze giften direct terug te zien in de analyse.
Benut ook de boriumcijfers. Een tekort kost kwaliteit, een overmaat net zozeer.