Inzet van een rustgewas wordt vaak gezien als een verplichting in het kader van de wetgeving of de ecoregeling. Het biedt echter landbouwkundig ook de nodige voordelen. Tijdens een webinar afgelopen februari vertelde productmanager Roy Kuenen van DSV Zaden over een aantal interessante rustgewassen. “Er is voor een melkveehouder veel te kiezen. Het ideale rustgewas verschilt per bedrijf.”
Wat is een rustgewas?
Een rustgewas is een specifiek gewas in de rotatie dat bijdraagt aan de kwaliteit van water en bodem. Uitspoeling van stikstof en fosfaat wordt dankzij het rustgewas beperkt. Het gewas heeft een diepgaande beworteling en draagt bij aan de opbouw van organische stof. Het helpt bovendien ziekten en plagen in de bodem onder controle te houden. Een rustgewas verbetert de bodemkwaliteit en vermindert de uitspoeling van nutriënten.
Waarom rustgewassen?
Vaak worden rustgewassen ingezet omdat het een verplichting is of omdat ze premie opleveren. Er zijn in de landbouw twee regelingen die vragen om de inzet van rustgewassen. Dit zijn het Zevende Actieprogramma voor de Nitraatrichtlijn en het GLB (Gemeenschappelijk Landbouw Beleid). In het Zevende Actieprogramma zijn 146 mogelijke rustgewassen. In het GLB zijn het er 47.
Het Zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn:
- Is van toepassing op zand- en lössgrond
- Eén keer per tijdvak een rustgewas verplicht
- Tijdvak 1 beslaat vier jaar en loopt van 2023 tot en met 2026
- Tijdvak 2 start in 2027, het is nog niet duidelijk of dit tijdvak drie of vier jaar gaat duren
GLB
- Mogelijke eco-activiteit ten behoeve van premie
- Eén keer per drie jaar een rustgewas.
“Het Zevende Actieprogramma is een moetje op zand- en lössgrond. De eco-activiteit rustgewas binnen het GLB mag, maar hoeft niet. Het kan hier worden ingezet voor het verkrijgen van een premie”, legt Kuenen uit.
Interessante rustgewassen
Interessante rustgewassen in een ruwvoerbouwplan zijn volgens Kuenen een onbemest vanggewas ingezaaid vóór 1 september, grasland, luzerne, sorghum en een mengteelt van sorghum en mais. Welke rustgewassen voor wie relevant zijn, is voor een groot deel afhankelijk van waar het bedrijf in Nederland zit. “Op bedrijven met voornamelijk grasland, zoals in het noorden en zuidwesten van Nederland, hoeft om aan de eisen van het Zevende Actieprogramma te voldoen, maar weinig te gebeuren. Met een vruchtwisseling met gras kan er al veel worden ingezet en bij blijvend grasland is telen van een rustgewas helemaal niet van toepassing.
Voordelen van een rustgewas
Moet je dan een rustgewas uitsluitend verbouwen omdat het moet of omdat er premie tegenover staat? “Dat hoeft niet de enige reden te zijn”, vindt Kuenen. “Er zitten landbouwkundig zeker voordelen aan een rustgewas. Je kunt de bodemgezondheid ermee verbeteren. Een rustgewas helpt namelijk het organische stofgehalte te verhogen. Dat is nu extra belangrijk. Er mag minder drijfmest worden gebruikt. Dit heeft invloed op de aanvoer van organische stof. Bij een continu-teelt van gras zie je het organische stofgehalte duidelijk stijgen. Bij een continu-teelt van mais zie je hem zakken. Als je een keer een gras of een rustgewas inzet en niet continu mais teelt, verhoogt je het organische stofgehalte. Dit heeft positief effect op de bodemstructuur. De diepgaandere beworteling van het rustgewas heeft daar ook positieve invloed op. Doorbreken van een continu-teelt werkt ook om ziektes te voorkomen. Denk met name aan schimmelziektes of gewasspecifieke plagen. Tenslotte stimuleer je met een rustgewas een breder bodemleven. Voor een breder bodemleven is het ook interessant om grond te ruilen met een akkerbouwer.”
Goed voor de portemonnee
Met een rustgewas kun je je ruwvoerproductie verbeteren en voedingsstoffen beter benutten. Kuenen: “een continu-teelt van mais kan tot twintig procent opbrengstverlies leiden. Andersom geredeneerd kan vruchtwisseling voor 18 procent opbrengstverhoging zorgen. De organische stof speelt hierin een grote rol. De betere bodemstructuur, vochthuishouding en betere beschikbaarheid van onder andere stikstof via mineralisatie zorgen voor betere resultaten. Bij maisteelt na drie jaar gras/klaver kan in het eerste jaar dan ook worden bespaard op de stikstofgift. Dus die stikstof kun je ergens anders gebruiken of die hoef je niet aan te kopen.”
Een aantal veelgebruikte rustgewassen
Onbemest vanggewas vóór 1 september
Dit gewas telt niet voor het GLB, maar wel als rustgewas binnen het zevende Actieprogramma. Inzet van het rustgewas na mais betekent mais vroeg oogsten, zodat het vanggewas voor 1 september de grond in kan. Het vanggewas mag niet worden bemest. Vernietigen mag vanaf 1 februari. Kuenen benadrukt dat het rustgewas na de hoofdteelt moet worden ingezaaid. Onderzaai is hier niet van toepassing.
Voordeel van een rustgewas is dat mais-op-mais telen mogelijk blijft. Van het onbemeste vanggewas is in het voorjaar eventueel nog een snede te oogsten, bijvoorbeeld bij gebruik van gras-klaver. Kansen voor een rustgewassen na mais ziet Kuenen ook door het wegvallen van de derogatie. Hierdoor zal in bepaalde delen van het land waarschijnlijk meer mais worden geteeld waarbij een rustgewas nuttig kan zijn.
Een uitdaging bij deze werkwijze is de maisopbrengst. Als teler moet je kiezen voor een vroeg maisras. “Dat kost vaak wat opbrengst, hoewel de voederwaarde vaak gewoon goed is. Garantie dat de mais voor 1 september oogstrijp is, heb je ook niet. Zeker niet als je, zoals afgelopen jaar, laat mais hebt kunnen zaaien”, aldus Kuenen.

Grasland
Grasland telt als rustgewas ook alleen voor het Zevende Actieprogramma. Voordeel is dat gras een standaardgewas is in het ruwvoerbouwplan. Je kunt een twee- of driejarig grasmengsel goed gebruiken in combinatie met maisteelt. Met één keer zaaien kun je twee tijdvakken met rustgewassen invullen. Als je soortenrijk grasland inzet, kun je dit ook nog als Eco-activiteit opgeven of voor premie van de melkfabriek. Uitdagingen zijn wel dat percelen op afstand zich soms minder goed lenen voor gras en dat sommige percelen door droogtegevoeligheid minder geschikt zijn als grasland.
Luzerne
Luzerne telt zowel voor het GLB als voor het Zevende Actieprogramma. Het is een vlinderbloemige, die stikstof vastlegt. Luzerne onderscheidt zich door de hoge opbrengst en het eiwitgehalte en de goede droogtetolerantie. Het gewas geeft structuurrijk ruwvoer en kan vier à vijf keer per jaar worden gemaaid. Voorwaarde voor teelt van luzerne is dat de pH op zandgrond minimaal 5,5 is en op klei minimaal 6. Luzerne is een meerjarig gewas, dus met één inzaai meerdere tijdsvakken invullen. Kunstmest is niet nodig en kan worden ingezet als stikstofbindend gewas binnen het GLB.
Uitdagingen bij luzerne zijn volgens Kuenen de onkruiddruk en dat de teelt de nodige aandacht vraagt. “Denk aan bemesting en maaimoment. Ook kan luzerne, door de vele oogstmomenten net als bij gras, wat lastiger zijn bij percelen op afstand.
Sorghum
Sorghum lijkt qua plant veel op mais. In de pluim wordt het zetmeel gevormd. Sorghum telt mee als rustgewas voor zowel het GLB als het Zevende Actieprogramma. Het is een droogte-tolerant gewas met een diep wortelstelsel dat efficiënt omgaat met nutriënten en vocht. Sorghum kan interessant zijn op percelen waar anders mais wordt verbouwd of op drogere percelen. Ook voor melkveehouders die op zoek zijn naar meer ‘prik’ in het rantsoen kan sorghum interessant zijn. Het is een nieuw gewas en vraagt het nodige teeltmanagement. “In een kouder of natter jaar heeft sorghum meer moeite om rijp te worden”, geeft Kuenen ook nog mee.
Mengteelt sorghum en mais
In een mengteelt vullen sorghum en mais elkaar aan. Een prima combinatie volgens Kuenen. “Omdat er twee gewassen staan, heb je een grote oogstzekerheid. De VEM- en zetmeelopbrengst is prima. De mengteelt kan uitstekend van pas komen op droogtegevoelige percelen of op percelen die op afstand liggen”, vertelt hij. Uitdagingen zijn de onkruidbestrijding. “Je kunt niet zomaar een mais-cocktail spuiten, daar is de sorghum niet goed tegen bestand.”
Om als rustgewas mee te tellen, moet er minimaal twee derde sorghum op het perceel staan. Met gepelleteerde zaden kan sorghum probleemloos met de maiszaaimachine gezaaid worden. DSV biedt een mengsel met 74 procent sorghum en 26 procent mais. Het maisras heeft FAO220 en past goed bij sorghum. Beide groeien mooi met elkaar over. De opbrengst is vergelijkbaar met mais. Eind september, begin oktober kan worden begonnen met hakselen. Kuenen ziet veel potentie voor sorghum. “Je heb mooi ruwvoer in de kuil, waar je prima van kunt melken en voldoet aan je verplichting voor rustgewas in het Zevende Actieprogramma”, besluit hij.

Tekst: Gerben Hofman
Beeld: DSV Zaden